Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitreiking:


Dutch

Detailed Translations for uitreiking from Dutch to English

uitreiking:

uitreiking [de ~ (v)] noun

  1. de uitreiking (uitgifte; verstrekking; uitgaaf; afgifte; uitdeling)
    the granting; the issue; the distribution

Translation Matrix for uitreiking:

NounRelated TranslationsOther Translations
distribution afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking distributie; distributiekantoor; uitstrooiing; verspreiding
granting afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking akkoord; fiat; gegevensverstrekking; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming; verstrekking
issue afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking actiepunt; aflevering; editie; emissie; geval; issue; kwestie; punt; uitgave; uitgifte; uitstoot; zaak
VerbRelated TranslationsOther Translations
issue openbaren; publiceren; uitbrengen; uitgeven
OtherRelated TranslationsOther Translations
issue uitkomen; uitstromen

Related Words for "uitreiking":

  • uitreikingen