Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. valide:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for valide from Dutch to English

valide:


Translation Matrix for valide:

NounRelated TranslationsOther Translations
fit convulsie; driftbui; fit; kramp; pasvorm; samentrekking; stuip; stuiptrekking; woedeaanval
VerbRelated TranslationsOther Translations
fit aanbrengen; aankunnen; aanleggen; aanpassen; aanproberen; bijpassen; installeren; kloppen met; monteren en aansluiten; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; passen; plaatsen; proberen; stroken; stroken met
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
able-bodied valide
fit arbeidsgeschikt; geschikt; in staat te werken; valide adequaat; bekwaam; blakend; capabel; competent; fit; gepast; geschikt; getraind; gezond; juist; passend
justified gegrond; geldig; valide billijk; gerechtvaardigd; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig
lawful aannemelijk; geldig; valabel; valide billijk; gewettigd; legaal; legitiem; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; wetmatig; wettelijk; wettig
legitimate aannemelijk; gegrond; geldig; valabel; valide aannemelijk; billijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; gerechtvaardigd; gewettigd; legaal; legitiem; logisch; op deugdelijke gronden steunend; op goede gronden steunend; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; solide; steekhoudend; wetmatig; wettelijk; wettig
reasoned gegrond; geldig; valide
valid aannemelijk; arbeidsgeschikt; geldig; geschikt; in staat te werken; valabel; valide aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; geldend; geldig; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
well-founded gegrond; geldig; valide
ModifierRelated TranslationsOther Translations
capable for work arbeidsgeschikt; geschikt; in staat te werken; valide
warranted gegrond; geldig; valide billijk; gerechtvaardigd; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig

Wiktionary Translations for valide:

valide
adjective
  1. in staat tot werken en normaal functioneren

Cross Translation:
FromToVia
valide healthy; well; wholesome sain — Qui est de bonne constitution, qui n’a pas de tares en son organisme. Qui n’est pas altéré, qui est en bon état.