Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. vernietigen:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for vernietigen:
    • obliterate, annihilate


Dutch

Detailed Translations for vernietigen from Dutch to English

vernietigen:

vernietigen verb (vernietig, vernietigt, vernietigde, vernietigden, vernietigd)

  1. vernietigen (verwoesten; vernielen; ruineren; slopen; afbreken)
    destruct; to ruin; to eliminate; to devastate; to wreck; to liquidate; to work to death; to exhaust; to lay waste; to wear out
    • destruct verb
    • ruin verb (ruins, ruined, ruining)
    • eliminate verb (eliminates, eliminated, eliminating)
    • devastate verb (devastates, devastated, devastating)
    • wreck verb (wrecks, wrecked, wrecking)
    • liquidate verb (liquidates, liquidated, liquidating)
    • work to death verb (works to death, worked to death, working to death)
    • exhaust verb (exhausts, exhausted, exhausting)
    • lay waste verb (lays waste, laid waste, laying waste)
    • wear out verb (wears out, wore out, wearing out)
  2. vernietigen (tot schroot verwerken)
    to convert into scrap; to scrap
    • convert into scrap verb (converts into scrap, converted into scrap, converting into scrap)
    • scrap verb (scraps, scrapped, scrapping)
  3. vernietigen (teniet doen; opheffen; verijdelen; nullificeren; ondervangen)
    to abolish; to nullify; to cancel; to annul; to undo
    • abolish verb (abolishes, abolished, abolishing)
    • nullify verb (nullifies, nullified, nullifying)
    • cancel verb (cancels, canceled, canceling)
    • annul verb (annuls, annulled, annulling)
    • undo verb (undoes, undid, undoing)
  4. vernietigen (teniet doen; opheffen; terugdraaien; nullificeren; ondervangen)
    to neutralize; to cancel; to undo; to unhitch; to unpick; to neutralise
    • neutralize verb, American (neutralizes, neutralized, neutralizing)
    • cancel verb (cancels, canceled, canceling)
    • undo verb (undoes, undid, undoing)
    • unhitch verb (unhitches, unhitched, unhitching)
    • unpick verb (unpicks, unpicked, unpicking)
    • neutralise verb, British
  5. vernietigen (tenietdoen; delgen)
    to nullify; to annul; to cancel; to undo
    • nullify verb (nullifies, nullified, nullifying)
    • annul verb (annuls, annulled, annulling)
    • cancel verb (cancels, canceled, canceling)
    • undo verb (undoes, undid, undoing)

Conjugations for vernietigen:

o.t.t.
  1. vernietig
  2. vernietigt
  3. vernietigt
  4. vernietigen
  5. vernietigen
  6. vernietigen
o.v.t.
  1. vernietigde
  2. vernietigde
  3. vernietigde
  4. vernietigden
  5. vernietigden
  6. vernietigden
v.t.t.
  1. heb vernietigd
  2. hebt vernietigd
  3. heeft vernietigd
  4. hebben vernietigd
  5. hebben vernietigd
  6. hebben vernietigd
v.v.t.
  1. had vernietigd
  2. had vernietigd
  3. had vernietigd
  4. hadden vernietigd
  5. hadden vernietigd
  6. hadden vernietigd
o.t.t.t.
  1. zal vernietigen
  2. zult vernietigen
  3. zal vernietigen
  4. zullen vernietigen
  5. zullen vernietigen
  6. zullen vernietigen
o.v.t.t.
  1. zou vernietigen
  2. zou vernietigen
  3. zou vernietigen
  4. zouden vernietigen
  5. zouden vernietigen
  6. zouden vernietigen
diversen
  1. vernietig!
  2. vernietigt!
  3. vernietigd
  4. vernietigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vernietigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
eliminate elimineren; wegwerken
exhaust knalpot; uitlaat; uitlaatklep; uitlaatpijp; vlampijp
ruin bouwval; debacle; ondergang; ruïne; teloorgang; tenondergang; val; vervallen gebouw
scrap afvalmateriaal; afvalstof; flard; homp; knipsel; lap; lor; metaal afval; oud ijzer; prul; schroot; snipper; stukje papier; uitvaagsel; uitval; vod; vodje
undo terugdraaifase
wreck bouwvallen; ruïne; ruïnes; scheepswrak; vervallen gebouw; wrak
VerbRelated TranslationsOther Translations
abolish nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; verijdelen; vernietigen opdoeken; opheffen
annul delgen; nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; tenietdoen; verijdelen; vernietigen afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren; te niet doen
cancel delgen; nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; tenietdoen; terugdraaien; verijdelen; vernietigen afbestellen; afblazen; afgelasten; afzeggen; annuleren; doorhalen; intrekken; nietig verklaren; schrappen
convert into scrap tot schroot verwerken; vernietigen
destruct afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten
devastate afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten te gronde richten; vernielen; verwoesten
eliminate afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten afmaken; koudmaken; liquideren; uit de weg ruimen; uitgommen; uitroeien; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen
exhaust afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten
lay waste afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten te gronde richten; vernielen; verwoesten
liquidate afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten liquideren; uitroeien
neutralise nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; terugdraaien; vernietigen neutraliseren; nietig maken; nietig verklaren; ontkrachten; tenietdoen
neutralize nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; terugdraaien; vernietigen neutraliseren; nietig maken; nietig verklaren; ontkrachten; tenietdoen
nullify delgen; nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; tenietdoen; verijdelen; vernietigen nietig maken; nietig verklaren; ontkrachten; te niet doen; tenietdoen
ruin afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten bederven; iets vergallen; in de war sturen; nekken; ruïneren; te gronde richten; verknoeien; vernielen; verwoesten; verzieken
scrap tot schroot verwerken; vernietigen bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; laten uitvallen; matten; vechten
undo delgen; nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; tenietdoen; terugdraaien; verijdelen; vernietigen loshaken; loshalen; losknopen; loskrijgen; ongedaan maken; ontknopen; open krijgen; te niet doen; uithalen
unhitch nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; terugdraaien; vernietigen loshaken
unpick nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; terugdraaien; vernietigen loshaken; loshalen; loskrijgen; losmaken; lostornen; tornen; uithalen; uittrekken
wear out afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten afdragen; afmatten; afslijten; afslijten door erop te zitten; aftrappen; afzitten; moe maken; slijten; slopen; uitputten; vermoeien; verslijten; verteren; wegslijten
work to death afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten uitsloven
wreck afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten afbreken; breken; kapotmaken; moeren; mollen; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen

Wiktionary Translations for vernietigen:

vernietigen
verb
  1. volledig tenietdoen
vernietigen
verb
  1. to make legally invalid
  2. to destroy
  3. destroy
  4. To remove or destroy the most important parts of
  5. to destroy or abolish something
  6. to cause the destruction of
  7. (colloquial) to defeat soundly
  8. to damage beyond use or repair
  9. to reduce to nothing, to destroy, to eradicate
  10. to void or suppress (a subpoena, decision)

Cross Translation:
FromToVia
vernietigen annihilate vernichtenzerstören, (bewusst und unmittelbar gewaltsam) nichtigmachen
vernietigen demolish; break down; pull down; take down; destroy; quash démolirabattre pièce à pièce (se dit surtout en parlant des bâtiments, des constructions).
vernietigen destroy; ruin; demolish; dash; overthrow; quash détruiredémolir, ruiner, en parlant d'un édifice, d'une construction.
vernietigen ravage ravagerfaire du ravage.
vernietigen sack; ransack saccagermettre à sac, mettre au pillage, dévaster.