Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. wegkruipen:


Dutch

Detailed Translations for wegkruipen from Dutch to English

wegkruipen:

wegkruipen verb (kruip weg, kruipt weg, kroop weg, kropen weg, weggekropen)

  1. wegkruipen (toevluchten; schuilen; uitwijken)
    to shelter; refuge; to hide
    • shelter verb (shelters, sheltered, sheltering)
    • refuge verb
    • hide verb (hides, hid, hiding)

Conjugations for wegkruipen:

o.t.t.
  1. kruip weg
  2. kruipt weg
  3. kruipt weg
  4. kruipen weg
  5. kruipen weg
  6. kruipen weg
o.v.t.
  1. kroop weg
  2. kroop weg
  3. kroop weg
  4. kropen weg
  5. kropen weg
  6. kropen weg
v.t.t.
  1. ben weggekropen
  2. bent weggekropen
  3. is weggekropen
  4. zijn weggekropen
  5. zijn weggekropen
  6. zijn weggekropen
v.v.t.
  1. was weggekropen
  2. was weggekropen
  3. was weggekropen
  4. waren weggekropen
  5. waren weggekropen
  6. waren weggekropen
o.t.t.t.
  1. zal wegkruipen
  2. zult wegkruipen
  3. zal wegkruipen
  4. zullen wegkruipen
  5. zullen wegkruipen
  6. zullen wegkruipen
o.v.t.t.
  1. zou wegkruipen
  2. zou wegkruipen
  3. zou wegkruipen
  4. zouden wegkruipen
  5. zouden wegkruipen
  6. zouden wegkruipen
diversen
  1. kruip weg!
  2. kruipt weg!
  3. weggekropen
  4. wegkruipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegkruipen:

NounRelated TranslationsOther Translations
hide huid; vel
refuge asiel; haven; hospitium; opvangcentrum; rustpunt; schuilhoek; schuilhol; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchthaven; toevluchtshaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; verkeersheuvel; vluchthaven; vluchtheuvel; vluchtoord; vrijplaats; wijkplaats
shelter abri; accommodatie; asiel; behuizing; bescherming; beschutting; hospitium; huisvesting; kwartier; luwte; onderdak; onderkomen; opvangcentrum; protectie; schuilhoek; schuilhol; schuilkelder; schuilplaats; stek; tehuis; toevlucht; toevluchtshaven; toevluchtsoord; verblijfplaats; vrijplaats; wachthuisje; wijkplaats
VerbRelated TranslationsOther Translations
hide schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen achterhouden; bemantelen; bescherming zoeken; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verschuilen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
refuge schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen
shelter schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen; plaatsen