Dutch

Detailed Translations for ellendigheid from Dutch to Spanish

ellendigheid:

ellendigheid [de ~ (v)] noun

  1. de ellendigheid (akeligheid; beroerdheid)
    el disgustos

Translation Matrix for ellendigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
disgustos akeligheid; beroerdheid; ellendigheid chagrijn; ergernis; geharrewar; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem

Related Words for "ellendigheid":


ellendigheid form of ellendig:

ellendig adj

  1. ellendig (meelijwekkend; miserabel; deplorabel)
  2. ellendig (beroerd; naar; akelig)
  3. ellendig (beroerd; lamlendig)
  4. ellendig (armzalig; erg; rampzalig; )
  5. ellendig (vervelend; saai; afgezaagd; )
  6. ellendig (belazerd; bedonderd; diep ongelukkig)
  7. ellendig (rampzalig; ongelukkig; funest; noodlottig)

Translation Matrix for ellendig:

NounRelated TranslationsOther Translations
malo gemenerik
miserable ellendeling; galbak; hork; kinkel; klier; kreng; lomperd; mispunt; proleet; schoft; schurk; smeerlap; stuk ongeluk; vlegel
pesado chagrijn; druiloortje; ergernis; etter; etterbak; galbak; hinder; hinderlijk persoon; lastpak; lastpost; overlast; spelbreker
pobre arme drommel; armoedzaaiers; bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; ongelukkige; pauper; stakkerd; sukkelaar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abatido beroerd; deplorabel; ellendig; lamlendig; meelijwekkend; miserabel bankroet; bedrukt; failliet; futloos; gedrukt; geruineerd; geslagen; lamlendig; lijzig; log; loom; lusteloos; mat; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; pessimistisch; slap; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig
abominable akelig; armzalig; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; erbarmelijk; erg; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; naar; rampzalig afgrijselijk; afschuwelijk; armzalig; atheïstisch; ellendige; goddeloos; godloos; gruwelijk; karig; mager; ontzettend; pover; schamel; schandalig; schandelijk; schraal; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk
aburrido afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend afgezaagd; afstompend; eentonig; flauwtjes; futloos; geestdodend; lamlendig; landerig; langdradig; misnoegd; monotoon; saai; saaie; slaapverwekkend; stom; suf; taai; verstoord; vervelend; zonder afleiding
afligido akelig; beroerd; ellendig; naar bedrukt; deerlijk; gedrukt; godgeklaagd; helaas; hemeltergend; jammer; jammer genoeg; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; rouwig; sneu; spijtig; ten hemel schreiend; teneergeslagen; terneergeslagen; treurig; verdrietig; zeer ergerlijk
apenado akelig; beroerd; ellendig; naar bedrukt; gedrukt; helaas; jammer; jammer genoeg; mismoedig; moedeloos; rouwig; sneu; spijtig; terneergeslagen; treurig; verdrietig
calamitoso akelig; beroerd; ellendig; naar deerlijk
catastrófico ellendig; funest; noodlottig; ongelukkig; rampzalig catastrofaal; rampspoedig; rampzalig; vol tegenslag
deplorable armzalig; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; erbarmelijk; erg; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; rampzalig armzalig; bedrukt; beklagenswaardig; betreurenswaardig; deerlijk; ellendige; erbarmelijk; erg; ernstig; gedrukt; godgeklaagd; grauw; hemeltergend; jammer; jammerlijk; karig; kwalijk; mager; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; onbevredigend; onfortuinlijk; ongelukkig; ontoereikend; onvoldoende; pover; rouwig; schamel; schraal; sneu; somber; spijtig; stakkerig; teleurstellend; ten hemel schreiend; teneergeslagen; terneergeslagen; treurig; triest; troosteloos; van bedenkelijke aard; verdrietig; vreugdeloos; week; zeer ergerlijk; zielig; zwak
deprimente akelig; beroerd; ellendig; naar naar; naargeestig; onbehaaglijk; ongezellig; somber
desagradable akelig; beroerd; ellendig; naar achterbaks; bedeesd; beschroomd; betreurenswaardig; bleu; brutaal; deerlijk; doortrapt; erg; ernstig; gegeneerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; helaas; hinderlijk; hondsbrutaal; in het geniep; jammer; jammer genoeg; jammerlijk; kil; koud en vochtig; kwalijk; lastig; leep; listig; naar; naargeestig; onaangenaam; onaardig; onappetijtelijk; onbehaaglijk; onbevredigend; ondankbaar; ongelegen; ongezellig; onhartelijk; onhebbelijk; onheus; onplezierig; onprettig; onsmakelijk; onsympathiek; ontoereikend; onverdraagzaam; onverkwikkelijk; onvoldoende; onvriendelijk; onwelwillend; onwennig; schroomvallig; schuchter; slinks; sluw; sneu; snood; somber; spijtig; stiekem; storend; teleurstellend; timide; uitgekookt; van bedenkelijke aard; verlegen; vrijpostig; walgelijk; wrangig
desanimado beroerd; deplorabel; ellendig; lamlendig; meelijwekkend; miserabel bedrukt; futloos; gebelgd; gedrukt; lamlendig; landerig; lijzig; log; loom; lusteloos; mat; mismoedig; misnoegd; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; ontevreden; pessimistisch; slap; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig; verstoord; vervelend
desastroso ellendig; funest; noodlottig; ongelukkig; rampzalig catastrofaal; deerlijk; desastreus; fataal; fnuikend; heilloos; noodlottig; rampspoedig; rampzalig; vol tegenslag; zeer slecht
desfavorecido deplorabel; ellendig; meelijwekkend; miserabel kansarm; misdeeld
desheredado deplorabel; ellendig; meelijwekkend; miserabel onvolwaardig
desolado akelig; beroerd; ellendig; naar afgezonderd; bedrukt; desolaat; eenzaam; gedrukt; grauw; helaas; jammer; jammer genoeg; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naar; naargeestig; neerslachtig; niet te troosten; ontroostbaar; sneu; somber; spijtig; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; verlaten; vreugdeloos; zielsbedroefd
desolador akelig; beroerd; ellendig; naar grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
desprovisto deplorabel; ellendig; meelijwekkend; miserabel misdeeld; onvolwaardig
desvalido deplorabel; ellendig; meelijwekkend; miserabel hulpvragend; hulpzoekend; misdeeld; steunzoekend
disgustoso akelig; beroerd; ellendig; naar naar; naargeestig; somber
flojo beroerd; deplorabel; ellendig; lamlendig; meelijwekkend; miserabel bleek; bleekjes; breekbaar; broos; dun; energieloos; flauw; flauwtjes; flets; fragiel; futloos; gammel; geen vet op de botten hebbende; iel; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; lamlendig; landerig; lijzig; log; loom; lusteloos; mager; mals; mat; niet stevig; onbeholpen; onhandig; pips; schraal; schriel; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; verschoten; wankel; wee; week; ziekelijk; zwak
horrible akelig; beroerd; deplorabel; ellendig; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; naar afgrijselijk; afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; afstotend voor zintuigen; barbaars; beestachtig; bruut; dreigend; eng; gedrochtelijk; godgeklaagd; gruwelijk; hemeltergend; ijzingwekkend; inhumaan; lelijk; misvormd; monsterlijk; naar; naargeestig; onmenselijk; ontzettend; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; somber; ten hemel schreiend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; wanstaltig; week; weerzinwekkend; wreed; zeer ergerlijk; zwak
indeseable akelig; beroerd; ellendig; naar naar; naargeestig; somber
indigente deplorabel; ellendig; meelijwekkend; miserabel arm; armelijk; armoedig; behoeftig; berooid; doodarm; hulpvragend; hulpzoekend; kommerlijk; minvermogend; noodlijdend; onvermogend; steunzoekend; straatarm
infame beroerd; deplorabel; ellendig; lamlendig; meelijwekkend; miserabel eerloos; gemeen; godgeklaagd; hemeltergend; infaam; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; min; naar; naargeestig; onedel; oneerbaar; ontaard; ontzettend; onzedelijk; onzedig; ploertig; schandalig; slecht; snood; somber; ten hemel schreiend; vals; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; zeer ergerlijk
lamentable akelig; armzalig; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; erbarmelijk; erg; meelijwekkend; miserabel; naar; rampzalig armoedig; bedrukt; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; deerlijk; ellendige; excessief; extreem; flodderig; gedrukt; haveloos; heel erg; hogelijk; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naar; naargeestig; neerslachtig; onfortuinlijk; ongelukkig; pover; rouwig; schamel; sjofel; sjofeltjes; somber; ten zeerste; teneergeslagen; terneergeslagen; treurig; uitermate; uiterst; verdrietig; verlopen; week; zeer; zwak
lastimero bedonderd; belazerd; diep ongelukkig; ellendig ellendige; week; zwak
lastimoso akelig; beroerd; deplorabel; ellendig; meelijwekkend; miserabel; naar beklagend; chagrijnig; gemelijk; humeurig; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; knorrig; lastige; naar; naargeestig; negatief; nukkig; nurks; rouwig; sikkeneurig; slecht gehumeurd; somber; treurig; verdrietig; zeurderig
lóbrego akelig; beroerd; ellendig; naar akelig; duister; eng; griezelig; louche; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; sinister; verdacht; wollig
malo akelig; beroerd; ellendig; naar aan een ziekte lijdend; achterbaks; banaal; bedorven; bedriegelijk; boefachtig; boos; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; erg; ernstig; furieus; gangbaar; gebruikelijk; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gewoon; gluiperig; grof; in het geniep; kwaad; kwaadaardig; kwaadwillig; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; lomp; met slechte intentie; min; nagemaakt; nijdig; normaal; onaardig; onecht; onedel; onhartelijk; onhebbelijk; onverdraagzaam; onvriendelijk; onwaar; onwelwillend; plat; platvloers; ploertig; razend; rot; rottig; satanisch; schunnig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; spinnijdig; stiekem; toornig; triviaal; uitgekookt; vals; van bedenkelijke aard; vergaan; verrot; vertoornd; vunzig; week; woest; ziedend; ziek; zwak
mareado akelig; beroerd; ellendig; naar doodziek; draaierig; duizelig; erg ziek; misselijk; naar; ongezond; onpasselijk; onwel; spuugmisselijk; spuugzat; treinziek; wagenziek; zeeziek; ziekjes
miserable armzalig; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; erbarmelijk; erg; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; rampzalig armoedig; armzalig; deerlijk; ellendige; flodderig; haveloos; lamlendig; lamzalig; luizig; ontzettend; pover; rouwig; schamel; schooierig; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; sjofel; sjofeltjes; treurig; verdrietig; verlopen; verschrikkelijk; vreselijk
miserablemente deplorabel; ellendig; meelijwekkend; miserabel ellendige
mísero armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig armoedig; bekaaid; dun; er bekaaid afkomen; flodderig; geen vet op de botten hebbende; haveloos; iel; mager; pover; rouwig; schamel; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; treurig; verdrietig; verlopen
penoso akelig; beroerd; ellendig; naar benard; benauwd; bezwaarlijk; corpulent; diepdroevig; dik; ernstig; gevaarlijk; gevat; gezet; hachelijk; indroevig; kritiek; lastig; lastige; lijvig; met bezwaren; moeizaam; penibel; pijnlijk; risicovol; riskant; rouwig; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; smartelijk; snedig; stekend; treurig; uitgeslapen; verdrietig; verdrietig makend; vlijmend; vlijmscherp; zeer doend; zorgelijk; zorgwekkend; zwaarlijvig
pesado afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend beklagend; bezwaarlijk; corpulent; dik; eentonig; ergerlijk; fantastisch; flauw; formidabel; geweldig; gezet; irritant; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; lastig; lijvig; lijzig; log; lomp; loom; machtig; melig; met bezwaren; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; monotoon; negatief; onsierlijk van gedaante; plomp; prachtig; saai; slaapverwekkend; slecht verteerbaar; stomvervelend; vervelend; vetlijvig; voortvarend; zeurderig; zwaar; zwaarlijvig
pobre armzalig; bar

Related Words for "ellendig":


Wiktionary Translations for ellendig:

ellendig
adjective
  1. erg onaangenaam

Cross Translation:
FromToVia
ellendig mísero; digno de lástima misérable — Qui réduire à la misère ; qui inspirer la pitié.

External Machine Translations: