Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. pasteuriseren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for pasteuriseren from Dutch to Spanish

pasteuriseren:

pasteuriseren verb (pasteuriseer, pasteuriseert, pasteuriseerde, pasteuriseerden, gepasteuriseerd)

  1. pasteuriseren

Conjugations for pasteuriseren:

o.t.t.
  1. pasteuriseer
  2. pasteuriseert
  3. pasteuriseert
  4. pasteuriseren
  5. pasteuriseren
  6. pasteuriseren
o.v.t.
  1. pasteuriseerde
  2. pasteuriseerde
  3. pasteuriseerde
  4. pasteuriseerden
  5. pasteuriseerden
  6. pasteuriseerden
v.t.t.
  1. heb gepasteuriseerd
  2. hebt gepasteuriseerd
  3. heeft gepasteuriseerd
  4. hebben gepasteuriseerd
  5. hebben gepasteuriseerd
  6. hebben gepasteuriseerd
v.v.t.
  1. had gepasteuriseerd
  2. had gepasteuriseerd
  3. had gepasteuriseerd
  4. hadden gepasteuriseerd
  5. hadden gepasteuriseerd
  6. hadden gepasteuriseerd
o.t.t.t.
  1. zal pasteuriseren
  2. zult pasteuriseren
  3. zal pasteuriseren
  4. zullen pasteuriseren
  5. zullen pasteuriseren
  6. zullen pasteuriseren
o.v.t.t.
  1. zou pasteuriseren
  2. zou pasteuriseren
  3. zou pasteuriseren
  4. zouden pasteuriseren
  5. zouden pasteuriseren
  6. zouden pasteuriseren
en verder
  1. is gepasteuriseerd
  2. zijn gepasteuriseerd
diversen
  1. pasteuriseer!
  2. pasteuriseert!
  3. gepasteuriseerd
  4. pasteuriserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for pasteuriseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
pasteurizar pasteuriseren

Wiktionary Translations for pasteuriseren:


Cross Translation:
FromToVia
pasteuriseren pasteurización Pasteurisation — ein Verfahren, bei dem Lebensmittel erhitzt werden, um gefährliche Mikroorganismus unschädlich zu machen
pasteuriseren pasteurización PasteurisierungLebensmittelchemie: ein Verfahren, bei dem Lebensmittel erhitzt werden, um gefährliche Mikroorganismus unschädlich zu machen