Dutch

Detailed Translations for partij from Dutch to Spanish

partij:

partij [de ~ (v)] noun

  1. de partij (wedstrijd; concours; strijd; pot)
    la competición; la carrera; el match; el partido; el combate; el encuentro
  2. de partij (team; ploeg)
    el equipo
  3. de partij (hoeveelheid)
    el lote; la partida
  4. de partij (bepaalde hoeveelheid)
  5. de partij (feest; party; festijn; partijtje)
    la fiesta; la francachela; el festín
  6. de partij (politieke partij; factie)
  7. de partij (voetbalwedstrijd; voetbalspel)

Translation Matrix for partij:

NounRelated TranslationsOther Translations
cantidad determinada bepaalde hoeveelheid; partij
carrera concours; partij; pot; strijd; wedstrijd cursus; draven; ervaring; gedraaf; gehaast; gehol; gejaag; gejacht; gejakker; geren; hardloopwedstrijd; hardloperij; kursus; leergang; loop; praktijk; race; rennen; routine; studie; wedloop; wedloop van hardlopers; wedren
cierta cantidad bepaalde hoeveelheid; partij
combate concours; partij; pot; strijd; wedstrijd dreun; gevecht; handgemeen; jens; kamp; klap; kloppartij; knal; knokpartij; lel; matpartij; mep; oorlog; slag; strijd; strijden; tik; toegebrachte klap; vechtpartij; veldslag; worsteling
competición concours; partij; pot; strijd; wedstrijd competitie; concurrentie; partijtje; potje; steekspel; toernooi; wedstrijdje
encuentro concours; partij; pot; strijd; wedstrijd bijeenkomst; manifestatie; ontmoeting; samenkomst; treffen; vergadering; zitting
equipo partij; ploeg; team apparatuur; benodigde; computersysteem; elftal; equipe; machine; monstering; outfit; outillage; pc; personal computer; team; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitrustingsstuk; uitzet; versiering; voetbalelftal
festín feest; festijn; partij; partijtje; party gelag; gesmul; slemppartij; smulpartij; vreetfestijn
fiesta feest; festijn; partij; partijtje; party borrel; ceremonie; feest; feestelijkheid; feestje; feestviering; festival; festiviteit; fuif; informele receptie; instuif; party; viering; vreugdefeest
francachela feest; festijn; partij; partijtje; party slemppartij; smulpartij; vreetfestijn
lote hoeveelheid; partij batch; bouwwerk; deel; fractie; gebouw; gedeelte; pand; part; stuk
match concours; partij; pot; strijd; wedstrijd
partida hoeveelheid; partij afvaart; afvaren; beurt; partijtje; potje; rondje; spelletje; uitvaren; wedstrijdje
partido concours; partij; pot; strijd; wedstrijd spel
partido de fútbol partij; voetbalspel; voetbalwedstrijd
partido político factie; partij; politieke partij
- feest
ModifierRelated TranslationsOther Translations
partido afgereisd; afzonderlijk; alleenstaand; apart; bereisd; doorgehakt; doorgehouwen; doorkliefd; gescheiden; in tweeën gehouwen; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand

Related Words for "partij":


Synonyms for "partij":


Related Definitions for "partij":

  1. bijeenkomst van mensen die iets vieren1
    • ben je niet uitgenodigd voor dat partijtje?1
  2. groep mensen met dezelfde ideeën of belangen1
    • hij is lid van een politieke partij1
  3. onbepaalde hoeveelheid of voorraad1
    • hij heeft een hele partij koffie gekocht1
  4. één stem of instrument in een muziekstuk1
    • ze zong haar partij met veel gevoel1

Wiktionary Translations for partij:

partij
noun
  1. vereniging van gelijkgezinden die binnen een bepaald gebied hun politieke doelstellingen proberen te verwezenlijken
  2. feestje, party

Cross Translation:
FromToVia
partij partido party — political group

External Machine Translations:

Related Translations for partij