Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. slijten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for slijten from Dutch to Spanish

slijten:

slijten verb (slijt, sleet, sleten, gesleten)

  1. slijten (doorbrengen; besteden)
  2. slijten (iets verkopen)
    vender
  3. slijten (verslijten; verteren; afdragen)

Conjugations for slijten:

o.t.t.
  1. slijt
  2. slijt
  3. slijt
  4. slijten
  5. slijten
  6. slijten
o.v.t.
  1. sleet
  2. sleet
  3. sleet
  4. sleten
  5. sleten
  6. sleten
v.t.t.
  1. ben gesleten
  2. bent gesleten
  3. is gesleten
  4. zijn gesleten
  5. zijn gesleten
  6. zijn gesleten
v.v.t.
  1. was gesleten
  2. was gesleten
  3. was gesleten
  4. waren gesleten
  5. waren gesleten
  6. waren gesleten
o.t.t.t.
  1. zal slijten
  2. zult slijten
  3. zal slijten
  4. zullen slijten
  5. zullen slijten
  6. zullen slijten
o.v.t.t.
  1. zou slijten
  2. zou slijten
  3. zou slijten
  4. zouden slijten
  5. zouden slijten
  6. zouden slijten
diversen
  1. slijt!
  2. slijtt!
  3. gesleten
  4. slijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

slijten [znw.] noun

  1. slijten (verslijten)
    el gastar; el desgastar; el gastarse

Translation Matrix for slijten:

NounRelated TranslationsOther Translations
desgastar slijten; verslijten afdragen; afslijten; kleding afdragen
gastar slijten; verslijten
gastarse slijten; verslijten
vender verkopen
VerbRelated TranslationsOther Translations
descomponerse afdragen; slijten; verslijten; verteren afrotten; doorleven; doorstaan; eroderen; ontbinden; rotten; verdragen; verduren; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; wegvreten
desgastar afdragen; slijten; verslijten; verteren afslijten
gastar aanwenden; benutten; doorjagen; doorleven; doorstaan; eroderen; gebruik maken van; gebruiken; iets uitgeven; kosten maken; opmaken; toepassen; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verdragen; verduren; verstoken; verteren; verwerken; wegslijten; wegvreten
gastar en besteden; doorbrengen; slijten besteden; spenderen; uitgeven
gastarse achteruitgaan; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken
pasar el tiempo besteden; doorbrengen; slijten
vender iets verkopen; slijten van de hand doen; verhandelen; verkopen

Wiktionary Translations for slijten:

slijten
verb
  1. (ergatief) door het gebruik massa verliezen tot het stukgaat

Cross Translation:
FromToVia
slijten pasar; veranear verbringenbesonders mit Angaben von Zeit und Zeiträumen (Jugend, Alter, Leben, Ferien, Wochenende, usw.): eine Zeitdauer verstreichen lassen