Dutch

Detailed Translations for verknoeien from Dutch to Spanish

verknoeien:

verknoeien verb (verknoei, verknoeit, verknoeide, verknoeiden, verknoeid)

  1. verknoeien (iets vergallen)
  2. verknoeien (verpesten; bederven; stukmaken; )
  3. verknoeien (vergallen; bederven; verpesten)
  4. verknoeien (verbeuzelen; verlummelen)

Conjugations for verknoeien:

o.t.t.
  1. verknoei
  2. verknoeit
  3. verknoeit
  4. verknoeien
  5. verknoeien
  6. verknoeien
o.v.t.
  1. verknoeide
  2. verknoeide
  3. verknoeide
  4. verknoeiden
  5. verknoeiden
  6. verknoeiden
v.t.t.
  1. heb verknoeid
  2. hebt verknoeid
  3. heeft verknoeid
  4. hebben verknoeid
  5. hebben verknoeid
  6. hebben verknoeid
v.v.t.
  1. had verknoeid
  2. had verknoeid
  3. had verknoeid
  4. hadden verknoeid
  5. hadden verknoeid
  6. hadden verknoeid
o.t.t.t.
  1. zal verknoeien
  2. zult verknoeien
  3. zal verknoeien
  4. zullen verknoeien
  5. zullen verknoeien
  6. zullen verknoeien
o.v.t.t.
  1. zou verknoeien
  2. zou verknoeien
  3. zou verknoeien
  4. zouden verknoeien
  5. zouden verknoeien
  6. zouden verknoeien
diversen
  1. verknoei!
  2. verknoeit!
  3. verknoeid
  4. verknoeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verknoeien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
amargar bederven; vergallen; verknoeien; verpesten bitter maken; brutaliseren; bruuskeren; verbitteren; vergrammen
desaprovechar verbeuzelen; verknoeien; verlummelen
emponzoñar iets vergallen; verknoeien infecteren; vergiftigen; verpesten
estropear bederven; iets vergallen; stukmaken; verbroddelen; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; corrumperen; fijnmaken; haspelen; in de war sturen; ingooien; kapot maken; nekken; platdrukken; ruïneren; slechten; tot een warboel maken; uitwonen; verbrijzelen; verderven; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; verprutsen; verwarren; verzieken
malgastar verbeuzelen; verknoeien; verlummelen verboemelen; verbrassen; verdoen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen; wegsmijten
perder el tiempo verbeuzelen; verknoeien; verlummelen verdoen; verspillen

Wiktionary Translations for verknoeien:


Cross Translation:
FromToVia
verknoeien perjudicar; dañar mar — to spoil, to damage
verknoeien arruinar; chapucear; chafallar gâcher — maçonnerie|fr délayer du plâtre, du mortier avec de l’eau.
verknoeien consentir; mimar; corromper; echar a perder gâterendommager, mettre en mauvais état, abîmer en donnant une mauvaise forme ou autrement.