Summary


Dutch

Detailed Translations for afkraken from Dutch to Spanish

afkraken:

afkraken verb (kraak af, kraakt af, kraakte af, kraakten af, afgekraakt)

  1. afkraken (kritiseren; katten; kraken)

Conjugations for afkraken:

o.t.t.
  1. kraak af
  2. kraakt af
  3. kraakt af
  4. kraken af
  5. kraken af
  6. kraken af
o.v.t.
  1. kraakte af
  2. kraakte af
  3. kraakte af
  4. kraakten af
  5. kraakten af
  6. kraakten af
v.t.t.
  1. heb afgekraakt
  2. hebt afgekraakt
  3. heeft afgekraakt
  4. hebben afgekraakt
  5. hebben afgekraakt
  6. hebben afgekraakt
v.v.t.
  1. had afgekraakt
  2. had afgekraakt
  3. had afgekraakt
  4. hadden afgekraakt
  5. hadden afgekraakt
  6. hadden afgekraakt
o.t.t.t.
  1. zal afkraken
  2. zult afkraken
  3. zal afkraken
  4. zullen afkraken
  5. zullen afkraken
  6. zullen afkraken
o.v.t.t.
  1. zou afkraken
  2. zou afkraken
  3. zou afkraken
  4. zouden afkraken
  5. zouden afkraken
  6. zouden afkraken
diversen
  1. kraak af!
  2. kraakt af!
  3. afgekraakt
  4. afkrakende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afkraken:

NounRelated TranslationsOther Translations
fraccionar afbraak; sloop; wegbreken
VerbRelated TranslationsOther Translations
cascar afkraken; katten; kraken; kritiseren afranselen; babbelen; declineren; een krakend geluid maken; huizen kraken; iemand toetakelen; ijlen; kakelen; kletsen; knakken; kraken; krassen; kwaken; kwebbelen; kwetteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; ratelen; snateren; verbuigen; vervoegen; wartaal spreken; zich krabben
chasquear afkraken; katten; kraken; kritiseren een knippend geluid maken; flappen; knapperen; knetteren
craquear afkraken; katten; kraken; kritiseren een krakend geluid maken; huizen kraken; knakken; knarsen; kraken
criticar afkraken; katten; kraken; kritiseren aanmerking maken; bediscussiëren; bekritiseren; beoordelen; bepraten; berispen; bespreken; betuttelen; doorpraten; doorspreken; fel bekritiseren; goed- of afkeuren; hekelen; loskrijgen; losmaken; lostornen; manen; neerhalen; omlaaghalen; praten over; recenseren; terechtwijzen; tornen; uithalen; uittrekken; vermanen; vitten; waarschuwen
criticar duramente afkraken; katten; kraken; kritiseren
desacreditar afkraken; katten; kraken; kritiseren aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien
descifrar afkraken; katten; kraken; kritiseren dechiffreren; decoderen; krassen; ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontsleutelen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; zich krabben
fraccionar afkraken; katten; kraken; kritiseren

Wiktionary Translations for afkraken:

afkraken
verb
  1. vernietigend beoordelen