Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. bedelen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bedelen from Dutch to Spanish

bedelen:

bedelen verb (bedel, bedelt, bedelde, bedelden, gebedeld)

  1. bedelen (begiftigen; beschenken)
    otorgar; dotar
  2. bedelen (schooien)

Conjugations for bedelen:

o.t.t.
  1. bedel
  2. bedelt
  3. bedelt
  4. bedelen
  5. bedelen
  6. bedelen
o.v.t.
  1. bedelde
  2. bedelde
  3. bedelde
  4. bedelden
  5. bedelden
  6. bedelden
v.t.t.
  1. heb gebedeld
  2. hebt gebedeld
  3. heeft gebedeld
  4. hebben gebedeld
  5. hebben gebedeld
  6. hebben gebedeld
v.v.t.
  1. had gebedeld
  2. had gebedeld
  3. had gebedeld
  4. hadden gebedeld
  5. hadden gebedeld
  6. hadden gebedeld
o.t.t.t.
  1. zal bedelen
  2. zult bedelen
  3. zal bedelen
  4. zullen bedelen
  5. zullen bedelen
  6. zullen bedelen
o.v.t.t.
  1. zou bedelen
  2. zou bedelen
  3. zou bedelen
  4. zouden bedelen
  5. zouden bedelen
  6. zouden bedelen
diversen
  1. bedel!
  2. bedelt!
  3. gebedeld
  4. bedelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bedelen [znw.] noun

  1. bedelen (schooien)
    el mendigar; el gorronear

Translation Matrix for bedelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
gorronear bedelen; schooien schooieren
mendigar bedelen; schooien
VerbRelated TranslationsOther Translations
dotar bedelen; begiftigen; beschenken
gorronear klaplopen; op iemands zak teren; parasiteren; schooieren
mendigar bedelen; schooien bidden; in gebed zijn; schooieren; soebatten
otorgar bedelen; begiftigen; beschenken cadeau doen; cadeau geven; doneren; geven; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; schenken; toekennen; toestaan; vergunnen; verlenen

Wiktionary Translations for bedelen:

bedelen
verb
  1. om een aalmoes vragen

Cross Translation:
FromToVia
bedelen mendigar beg — to request the help of someone, ask for money
bedelen mendigar; pedir limosna mendierdemander l’aumône.