Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. bekomen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bekomen from Dutch to Spanish

bekomen:

bekomen verb (bekom, bekomt, bekwam, bekwamen, bekomen)

  1. bekomen (zich hervinden)
  2. bekomen (op zijn verhaal komen)

Conjugations for bekomen:

o.t.t.
  1. bekom
  2. bekomt
  3. bekomt
  4. bekomen
  5. bekomen
  6. bekomen
o.v.t.
  1. bekwam
  2. bekwam
  3. bekwam
  4. bekwamen
  5. bekwamen
  6. bekwamen
v.t.t.
  1. ben bekomen
  2. bent bekomen
  3. is bekomen
  4. zijn bekomen
  5. zijn bekomen
  6. zijn bekomen
v.v.t.
  1. was bekomen
  2. was bekomen
  3. was bekomen
  4. waren bekomen
  5. waren bekomen
  6. waren bekomen
o.t.t.t.
  1. zal bekomen
  2. zult bekomen
  3. zal bekomen
  4. zullen bekomen
  5. zullen bekomen
  6. zullen bekomen
o.v.t.t.
  1. zou bekomen
  2. zou bekomen
  3. zou bekomen
  4. zouden bekomen
  5. zouden bekomen
  6. zouden bekomen
diversen
  1. bekom!
  2. bekomt!
  3. bekomen
  4. bekomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bekomen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
recobrar fuerzas bekomen; op zijn verhaal komen aansterken
recuperar bekomen; zich hervinden aanvragen; bijspijkeren; goedmaken; heroveren; herstellen; herwinnen; inhalen; inlopen; ophalen; opkrabbelen; opvragen; terugwinnen; verzoeken; vragen
reponerse bekomen; zich hervinden beteren; cureren; genezen; gezond worden; helen; heroveren; herstellen; leven beteren; opkikkeren; opknappen; repareren; restaureren; vernieuwen

Wiktionary Translations for bekomen:

bekomen
verb
  1. herstellen

Cross Translation:
FromToVia
bekomen ganar gain — acquire
bekomen recibir bekommen — (transitiv) wie viel ist zu zahlen, was wird gewünscht?
bekomen recibir bekommen — (transitiv) sich einer Person oder Sache bemächtigen
bekomen recibir bekommen — (transitiv) etwas empfangen, etwas erhalten, etwas erlangen, etwas (oder einen Zustand) erreichen