Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. binnenrijden:


Dutch

Detailed Translations for binnenrijden from Dutch to Spanish

binnenrijden:

binnenrijden verb (rijd binnen, rijdt binnen, reed binnen, reden binnen, binnengereden)

  1. binnenrijden (inrijden)

Conjugations for binnenrijden:

o.t.t.
  1. rijd binnen
  2. rijdt binnen
  3. rijdt binnen
  4. rijden binnen
  5. rijden binnen
  6. rijden binnen
o.v.t.
  1. reed binnen
  2. reed binnen
  3. reed binnen
  4. reden binnen
  5. reden binnen
  6. reden binnen
v.t.t.
  1. ben binnengereden
  2. bent binnengereden
  3. is binnengereden
  4. zijn binnengereden
  5. zijn binnengereden
  6. zijn binnengereden
v.v.t.
  1. was binnengereden
  2. was binnengereden
  3. was binnengereden
  4. waren binnengereden
  5. waren binnengereden
  6. waren binnengereden
o.t.t.t.
  1. zal binnenrijden
  2. zult binnenrijden
  3. zal binnenrijden
  4. zullen binnenrijden
  5. zullen binnenrijden
  6. zullen binnenrijden
o.v.t.t.
  1. zou binnenrijden
  2. zou binnenrijden
  3. zou binnenrijden
  4. zouden binnenrijden
  5. zouden binnenrijden
  6. zouden binnenrijden
diversen
  1. rijd binnen!
  2. rijdt binnen!
  3. binnengereden
  4. binnenrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnenrijden:

NounRelated TranslationsOther Translations
entrar binnengaan
subir opklimmen; oprijden; stijgen
VerbRelated TranslationsOther Translations
entrar binnenrijden; inrijden aankomen; aantreden; arriveren; betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnenstormen; binnentreden; binnenvliegen; doen in; doordringen; inbrengen; indoen; ingaan; instoppen; penetreren; toetreden; zich toegang verschaffen
entrar en binnenrijden; inrijden aankomen; aanvangen; arriveren; beginnen; betreden; binnendringen; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenmarcheren; binnenstappen; binnenstromen; binnentreden; binnentrekken; binnenvallen; doordringen; haven binnenvaren; indringen; infiltreren; ingaan; inpassen; instromen; invallen; massaal opkomen; onverwachts langskomen; passen in; penetreren; starten; toestromen; van start gaan
rodar por binnenrijden; inrijden eindje meerijden; oprijden
subir binnenrijden; inrijden aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; bevorderd worden; bovenkomen; de hoogte ingaan; eindje meerijden; erop vooruit gaan; gedijen; groeien; groter worden; heffen; hijsen; hoger maken; hoger worden; hogerop komen; in de lucht omhoogstijgen; lichten; naar boven gaan; naar boven rijden; omhoog brengen; omhoog doen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhooghalen; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogleiden; omhooglopen; omhoogrijden; omhoogschroeven; omhoogstappen; omhoogstijgen; omhoogvoeren; ontspinnen; opgaan; opheffen; ophijsen; ophogen; oprijden; oprijzen; opstijgen; optillen; opvliegen; opwaarts rijden; opzetten; rijzen; stijgen; tillen; toenemen; verhogen; vermeerderen; vooruitkomen; vorderen; zich opwerken