Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. bomen:
  2. bom:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bomen from Dutch to Spanish

bomen:

Conjugations for bomen:

o.t.t.
  1. boom
  2. boomt
  3. boomt
  4. bomen
  5. bomen
  6. bomen
o.v.t.
  1. boomde
  2. boomde
  3. boomde
  4. boomden
  5. boomden
  6. boomden
v.t.t.
  1. heb geboomd
  2. hebt geboomd
  3. heeft geboomd
  4. hebben geboomd
  5. hebben geboomd
  6. hebben geboomd
v.v.t.
  1. had geboomd
  2. had geboomd
  3. had geboomd
  4. hadden geboomd
  5. hadden geboomd
  6. hadden geboomd
o.t.t.t.
  1. zal bomen
  2. zult bomen
  3. zal bomen
  4. zullen bomen
  5. zullen bomen
  6. zullen bomen
o.v.t.t.
  1. zou bomen
  2. zou bomen
  3. zou bomen
  4. zouden bomen
  5. zouden bomen
  6. zouden bomen
diversen
  1. boom!
  2. boomt!
  3. geboomd
  4. bomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bomen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
charlar bomen; een boom opzetten babbelen; chatten; communiceren; converseren; een conversatie hebben; etteren; griepen; ijlen; in contact staan; keuvelen; kletsen; kletspraat verkopen; klieren; kouten; kwebbelen; kwekken; leuteren; lullen; onzin uitkramen; onzin verkopen; praten; raaskallen; ratelen; spreken; wartaal spreken; zeiken; zeveren; zwammen; zwetsen
conversar bomen; kletsen babbelen; converseren; kakelen; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; meeconverseren; meepraten; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
echar un páraffo bomen; een boom opzetten
echar una paraffada bomen; een boom opzetten
echar una parrafada bomen; kletsen keuvelen; kletspraat verkopen; lullen; punteren; zeveren; zwammen; zwetsen

Related Words for "bomen":


bomen form of bom:

bom [de ~] noun

  1. de bom (projectiel; granaat)
    el proyectil; la bomba
  2. de bom (explosief; granaat)
    el artefacto; la bomba

Translation Matrix for bom:

NounRelated TranslationsOther Translations
artefacto bom; explosief; granaat
bomba bom; explosief; granaat; projectiel pomp
proyectil bom; granaat; projectiel

Related Words for "bom":

  • bommen

Related Definitions for "bom":

  1. voorwerp dat kan ontploffen1
    • er is een bom in het vliegtuig gevonden1

Wiktionary Translations for bom:

bom
noun
  1. een vernietigingstuig dat gevuld is met explosieven

Cross Translation:
FromToVia
bom bomba bomb — device filled with explosives
bom bomba bombe — Engin rempli de matière explosive

Related Translations for bomen