Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. dichtknopen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for dichtknopen from Dutch to Spanish

dichtknopen:

dichtknopen verb (knoop dicht, knoopt dicht, knoopte dicht, knoopten dicht, dichtgeknoopt)

  1. dichtknopen (dichtdoen)

Conjugations for dichtknopen:

o.t.t.
  1. knoop dicht
  2. knoopt dicht
  3. knoopt dicht
  4. knopen dicht
  5. knopen dicht
  6. knopen dicht
o.v.t.
  1. knoopte dicht
  2. knoopte dicht
  3. knoopte dicht
  4. knoopten dicht
  5. knoopten dicht
  6. knoopten dicht
v.t.t.
  1. heb dichtgeknoopt
  2. hebt dichtgeknoopt
  3. heeft dichtgeknoopt
  4. hebben dichtgeknoopt
  5. hebben dichtgeknoopt
  6. hebben dichtgeknoopt
v.v.t.
  1. had dichtgeknoopt
  2. had dichtgeknoopt
  3. had dichtgeknoopt
  4. hadden dichtgeknoopt
  5. hadden dichtgeknoopt
  6. hadden dichtgeknoopt
o.t.t.t.
  1. zal dichtknopen
  2. zult dichtknopen
  3. zal dichtknopen
  4. zullen dichtknopen
  5. zullen dichtknopen
  6. zullen dichtknopen
o.v.t.t.
  1. zou dichtknopen
  2. zou dichtknopen
  3. zou dichtknopen
  4. zouden dichtknopen
  5. zouden dichtknopen
  6. zouden dichtknopen
en verder
  1. is dichtgeknoopt
  2. zijn dichtgeknoopt
diversen
  1. knoop dicht!
  2. knoopt dicht!
  3. dichtgeknoopt
  4. dichtknopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dichtknopen:

NounRelated TranslationsOther Translations
abrochar aangespen; vastgespen
VerbRelated TranslationsOther Translations
abotonar dichtdoen; dichtknopen aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aaneenbinden; bevestigen; knopen; samenbinden; verbinden
abrochar dichtdoen; dichtknopen aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aaneenbinden; aanhaken; aankoppelen; bevestigen; dichtbinden; knopen; samenbinden; toebinden; vasthaken; vastkoppelen; verbinden
concluir dichtdoen; dichtknopen afleiden; afsluiten; beslissen; besluiten; beëindigen; concluderen; deduceren; dichtdoen; een einde maken aan; een gevolgtrekking maken; eindigen; naar einde toewerken; ophouden; opmaken uit; sluiten; stoppen; toedoen; toemaken; van palen voorzien
cuadrar dichtdoen; dichtknopen afsluiten; dichtdoen; sluiten; toedoen; toemaken

Wiktionary Translations for dichtknopen:

dichtknopen
verb
  1. dicht maken door middel van een knoop

Cross Translation:
FromToVia
dichtknopen abotonar button — to fasten with a button
dichtknopen anudar knot — form into a knot; tie with knot(s)