Dutch

Detailed Translations for hachelijk from Dutch to Spanish

hachelijk:


Translation Matrix for hachelijk:

NounRelated TranslationsOther Translations
crítico criticus; recensent
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
fraudulento gevaarlijk; hachelijk; risicovol; riskant bedrieglijk; frauduleus; illusoir; leugenachtig; misleidend; onregelmatig; onwetmatig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
alarmante benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend angstwekkend; bliksems; dreigend; eng; godgeklaagd; hemeltergend; ijzingwekkend; onrustbarend; ontstellend; ontzettend; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; ten hemel schreiend; verdraaid; verduiveld; verfoeilijk; verontrustend; verschrikkelijk; vreselijk; zeer ergerlijk; zorgelijk; zorgwekkend
angustioso benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig
apurado benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend geremd; ingehouden; lastige
arriesgado gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; risicovol; riskant arglistig; doortrapt; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gewiekst; leep; link; listig; loos; slinks; sluw; zoekgeraakt
complicado benard; benauwd; delicaat; ernstig; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair; zorgelijk; zorgwekkend complex; gecompliceerd; gewikkeld in; ingewikkeld; lastig; lastige; moeilijk; niet makkelijk; niet schikkend; ongemakkelijk; storend; zwaar
crítico benard; benauwd; delicaat; ernstig; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair; zorgelijk; zorgwekkend lastige
delicado benard; benauwd; delicaat; ernstig; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair; zorgelijk; zorgwekkend angstig voor pijn; breekbaar; broos; delicaat; dun; elegant; fijn; fijn van smaak; fijnbesnaard; fijngebouwd; fijngevoelig; fijntjes; fijnzinnig; fragiel; frèle; gammel; gracieus; iel; kleinzerig; krakkemikkig; kwetsbaar; lastige; lichtgebouwd; onprettig; rank; sierlijk; slank; slap; subtiel; teder; teer; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; verfijnd; wankel; zwak
difícil benard; benauwd; delicaat; ernstig; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair; zorgelijk; zorgwekkend bezwaarlijk; hartig; hoofdbrekend; inspannend; kritisch; lastig; lastige; met bezwaren; moeilijk; niet makkelijk; niet schikkend; ongemakkelijk; pittig; pittig gesprek; problematisch; stevig; storend; veeleisend; zwaar
difícil de contentar delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair kieskeurig
engañoso gevaarlijk; hachelijk; risicovol; riskant bedrieglijk; illusoir; leugenachtig; misleidend
espinoso benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend branderig; doornachtig; doornachtige; doornen; doornig; graatachtig; graatmager; lastige; met stekels; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; stekelig; totaal vermagerd; troebel; vaag; van doornstruiken; van een doorngewas; vol doornen
grave benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend argwaan opwekkend; corpulent; dik; erg; ernstig; gemeen; gezet; heel erg; ingetogen; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lijvig; onedel; ontzettend; schromelijk; serieus; stemmig; van bedenkelijke aard; verdacht; verschrikkelijk; vol ernst; vreselijk; week; werkelijk menend; zwaarlijvig; zwak
inquietante benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend angstwekkend; argwaan opwekkend; onrustbarend; ontstellend; verdacht; verontrustend; zorgelijk; zorgwekkend
peligroso gevaarlijk; gewaagd; hachelijk angstaanjagend; bedreigend; gehaaid; geslepen; gevaarlijk; gewiekst; leep; sluw
penoso benard; benauwd; ernstig; gevaarlijk; hachelijk; kritiek; penibel; risicovol; riskant; zorgelijk; zorgwekkend akelig; beroerd; bezwaarlijk; corpulent; diepdroevig; dik; ellendig; gevat; gezet; indroevig; lastig; lastige; lijvig; met bezwaren; moeizaam; naar; pijnlijk; rouwig; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; smartelijk; snedig; stekend; treurig; uitgeslapen; verdrietig; verdrietig makend; vlijmend; vlijmscherp; zeer doend; zwaarlijvig
precario benard; benauwd; delicaat; ernstig; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair; zorgelijk; zorgwekkend gammel; krakkemikkig; wankel; zwak
preocupante benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend angstwekkend; onrustbarend; ontstellend; verontrustend

Related Words for "hachelijk":

  • hachelijkheid, hachelijker, hachelijkere, hachelijkst, hachelijkste, hachelijke

Wiktionary Translations for hachelijk:

hachelijk
adjective
  1. aanmerkelijk aan gevaar of risico blootstaand

Cross Translation:
FromToVia
hachelijk peligroso dangereux — Qui met en danger (sens général)
hachelijk arriesgado; peligroso périlleux — Qui est dangereux, où il y a du péril.
hachelijk peligroso redoutable — Qui être à redouter.