Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. in orde brengen:


Dutch

Detailed Translations for in orde brengen from Dutch to Spanish

in orde brengen:

in orde brengen verb (breng in orde, brengt in orde, bracht in orde, brachten in orde, in orde gebarcht)

  1. in orde brengen (in orde maken; herstellen)

Conjugations for in orde brengen:

o.t.t.
  1. breng in orde
  2. brengt in orde
  3. brengt in orde
  4. brengen in orde
  5. brengen in orde
  6. brengen in orde
o.v.t.
  1. bracht in orde
  2. bracht in orde
  3. bracht in orde
  4. brachten in orde
  5. brachten in orde
  6. brachten in orde
v.t.t.
  1. heb in orde gebarcht
  2. hebt in orde gebarcht
  3. heeft in orde gebarcht
  4. hebben in orde gebarcht
  5. hebben in orde gebarcht
  6. hebben in orde gebarcht
v.v.t.
  1. had in orde gebarcht
  2. had in orde gebarcht
  3. had in orde gebarcht
  4. hadden in orde gebarcht
  5. hadden in orde gebarcht
  6. hadden in orde gebarcht
o.t.t.t.
  1. zal in orde brengen
  2. zult in orde brengen
  3. zal in orde brengen
  4. zullen in orde brengen
  5. zullen in orde brengen
  6. zullen in orde brengen
o.v.t.t.
  1. zou in orde brengen
  2. zou in orde brengen
  3. zou in orde brengen
  4. zouden in orde brengen
  5. zouden in orde brengen
  6. zouden in orde brengen
en verder
  1. is in orde gebarcht
  2. zijn in orde gebarcht
diversen
  1. breng in orde!
  2. brengt in orde!
  3. in orde gebarcht
  4. in orde brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for in orde brengen:

NounRelated TranslationsOther Translations
arreglar afhandelen; ordenen; schikken
despachar afgeven; afleveren; aflevering
VerbRelated TranslationsOther Translations
ajustar herstellen; in orde brengen; in orde maken aanpassen; afstellen; afstemmen; betamen; bijstellen; conveniëren; correct zijn; deugen; ervan uitgaan; fijn bewerken; geschikt zijn; herstellen; innaaien; kloppen; overeenbrengen; passen; passend zijn; regelen; repareren; strak maken; uitkomen; uitlijnen; uitrekken; vernieuwen
arreglar herstellen; in orde brengen; in orde maken aanzuiveren; afdoen; afspreken; arrangeren; bedisselen; bereiden; betalen; bijleggen; brouwen; fatsoeneren; fiksen; gereedmaken; goedmaken; herstellen; hervinden; iets op touw zetten; iets regelen; iets toebereiden; in goede staat brengen; in orde maken; inrichten; installeren; klaarmaken; klaren; klusje opknappen; klussen; maken; meubileren; nabetalen; opknappen; prepareren; rechtzetten; regelen; renoveren; repareren; restaureren; ruzie afsluiten; schikken; terugvinden; vereffenen; vernieuwen; voldoen; zich voegen
despachar herstellen; in orde brengen; in orde maken behandelen; beroeren; bewegen; demonteren; iets afhandelen; iets verplaatsen; in beweging brengen; ontheffen; ontmantelen; ontslaan; onttakelen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uitklaren; uitsturen; verhuizen; verkassen; verleggen; verzenden; wegsturen; wegzenden
poner en orden herstellen; in orde brengen; in orde maken bijleggen; goedmaken; herstellen; regelen; repareren; ruzie afsluiten; schikken; vernieuwen
restaurar herstellen; in orde brengen; in orde maken fiksen; goedmaken; hernieuwen; heroveren; herstellen; in goede staat brengen; maken; opknappen; rechtzetten; rectificeren; renoveren; repareren; restaureren; terugzetten; verbeteren; vernieuwen; wederopbouwen

Related Translations for in orde brengen