Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. instoppen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for instoppen from Dutch to Spanish

instoppen:

instoppen verb (stop in, stopt in, stopte in, stopten in, ingestopt)

  1. instoppen (toedekken)
  2. instoppen (doen in; inbrengen; indoen)

Conjugations for instoppen:

o.t.t.
  1. stop in
  2. stopt in
  3. stopt in
  4. stoppen in
  5. stoppen in
  6. stoppen in
o.v.t.
  1. stopte in
  2. stopte in
  3. stopte in
  4. stopten in
  5. stopten in
  6. stopten in
v.t.t.
  1. heb ingestopt
  2. hebt ingestopt
  3. heeft ingestopt
  4. hebben ingestopt
  5. hebben ingestopt
  6. hebben ingestopt
v.v.t.
  1. had ingestopt
  2. had ingestopt
  3. had ingestopt
  4. hadden ingestopt
  5. hadden ingestopt
  6. hadden ingestopt
o.t.t.t.
  1. zal instoppen
  2. zult instoppen
  3. zal instoppen
  4. zullen instoppen
  5. zullen instoppen
  6. zullen instoppen
o.v.t.t.
  1. zou instoppen
  2. zou instoppen
  3. zou instoppen
  4. zouden instoppen
  5. zouden instoppen
  6. zouden instoppen
en verder
  1. ben ingestopt
  2. bent ingestopt
  3. is ingestopt
  4. zijn ingestopt
  5. zijn ingestopt
  6. zijn ingestopt
diversen
  1. stop in!
  2. stopt in!
  3. ingestopt
  4. instoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for instoppen:

NounRelated TranslationsOther Translations
entrar binnengaan
VerbRelated TranslationsOther Translations
acostar instoppen; toedekken iemand iets toestoppen; platleggen
arropar instoppen; toedekken iemand iets toestoppen
entrar doen in; inbrengen; indoen; instoppen aankomen; aantreden; arriveren; betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenrijden; binnenstappen; binnenstormen; binnentreden; binnenvliegen; doordringen; ingaan; inrijden; penetreren; toetreden; zich toegang verschaffen
ingresar doen in; inbrengen; indoen; instoppen deponeren; gieten; schenken; storten; uitstorten
poner doen in; inbrengen; indoen; instoppen aanbieden; aandoen; aandraaien; aangrijpen; aanwenden; afspelen; arrangeren; benutten; bijzetten; deponeren; exposeren; gebruik maken van; gebruiken; iets neerleggen; iets op touw zetten; inleggen; inschakelen; invoegen; laten zien; leggen; neerleggen; neerzetten; offreren; onderuit halen; plaats toekennen; plaatsen; presenteren; regelen; stationeren; tentoonstellen; toepassen; tonen; tussenleggen; vertonen; voorleggen; wegleggen; zetten

Wiktionary Translations for instoppen:


Cross Translation:
FromToVia
instoppen rellenar; mechar fourrerintroduire, faire entrer, placer en quelque endroit, mettre parmi d’autres choses.
instoppen introducir; injerir; anunciar introduire — Faire entrer une chose dans une autre.

Related Translations for instoppen