Summary


Dutch

Detailed Translations for jurist from Dutch to Spanish

jurist:

jurist [de ~ (m)] noun

  1. de jurist (pleiter; advocaat; raadsman; verdediger; pleitbezorger)
    el abogado; el defensor; el jurista; el procurador
  2. de jurist (meester in de rechten; meester)
    el maestro de derecho; el jurista; el jurisperito; el maestro; el jurisconsulto

Translation Matrix for jurist:

NounRelated TranslationsOther Translations
abogado advocaat; jurist; pleitbezorger; pleiter; raadsman; verdediger advocaat; pleitbezorgster; pleitster; verdedigster
defensor advocaat; jurist; pleitbezorger; pleiter; raadsman; verdediger bepleiter; dweper; fanaat; ijveraar; voorstander; voorvechter; zeloot
jurisconsulto jurist; meester; meester in de rechten
jurisperito jurist; meester; meester in de rechten rechtsgeleerde; rechtskundige
jurista advocaat; jurist; meester; meester in de rechten; pleitbezorger; pleiter; raadsman; verdediger rechtsgeleerde; rechtskundige
maestro jurist; meester; meester in de rechten baas; docent; heer; heerser; instructeur; leerkracht; leermeester; leraar; leraar op basisschool; machthebber; maestro; magister; meerdere; meester; oefenmeester; onderwijskracht; onderwijzer; opleider; patroon; pedant; schoolmeester; soeverein; superieur
maestro de derecho jurist; meester; meester in de rechten rechtsgeleerde; rechtskundige
procurador advocaat; jurist; pleitbezorger; pleiter; raadsman; verdediger aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager; procureur; verschaffer

Related Words for "jurist":

  • juristen

Wiktionary Translations for jurist:

jurist
noun
  1. een deskundige op het gebied van rechtsleer

Cross Translation:
FromToVia
jurist jurista jurist — expert in law
jurist abogado; abogada; notario lawyer — professional person authorized to practice law

Related Translations for jurist