Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. reeks:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for reeks from Dutch to Spanish

reeks:

reeks [de ~] noun

  1. de reeks (aaneenschakeling; keten; serie; rij)
    la serie; el encadenamiento; la sucesión; la sarta; el eslabonamiento
  2. de reeks (serie; aaneenschakeling)
    la serie; la gama; la sucesión; el orden; la cola; la fila; la hilera; la sarta; la encadenamiento; la progresión; el eslabonamiento
  3. de reeks (aaneenschakeling; serie; rij; keten)
    la serie; la encadenamiento; la fila; el orden
  4. de reeks (cyclus; serie)
    el ciclo; la serie
  5. de reeks (serie; cyclus)
    la serie; la secuencia; la sucesión
  6. de reeks
    la secuencia

Translation Matrix for reeks:

NounRelated TranslationsOther Translations
ciclo cyclus; reeks; serie aaneenschakeling; cyclus; keten; ketting; kringloop; omgang; ronde doen; sequens; sequentie; snoer; tijdkring
cola aaneenschakeling; reeks; serie gelid; kit; kleefstof; lijm; plak; plaksel; rij; wachtrij
encadenamiento aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie
eslabonamiento aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie
fila aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie chocolade; chocoladereep; gelid; rang; rangorde; rangschikken; rangschikking; record; reep; rij; rij manschappen; rijtje
gama aaneenschakeling; reeks; serie aaneenschakeling; gamma; keten; ketting; kleurenschaal; kleurenspectrum; scala; snoer; spectrum
hilera aaneenschakeling; reeks; serie aaneenschakeling; keten; ketting; sliert; slingervormig ding; snoer
orden aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie aanschrijving; aanwijzing; aanzegging; allegaartje; beleefdheid; beschaafdheid; bestel; betamelijkheid; bevel; commando; decorum; dienstorder; discipline; dwang; fatsoen; fatsoenlijkheid; gehoorzaamheid; gelazer; gelid; gevoeglijkheid; instructie; kennisgeving; keurigheid; mengelmoes; narigheid; netheid; onberispelijkheid; onderwerping; opbouw; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; oprechtheid; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; properheid; regelmaat; reglementering; rij; rij manschappen; rondborstigheid; rondheid; samenraapsel; samenstel; samenstelling; smetteloosheid; structuur; systeem; trammelant; tucht; verordening; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
progresión aaneenschakeling; reeks; serie aaneenschakeling; keten; ketting; snoer
sarta aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie sliert; slingervormig ding
secuencia cyclus; reeks; serie aaneenschakeling; filmsequentie; gegevensstroom; keten; ketting; sequens; sequentie; snoer; stream; vervolgdeel
serie aaneenschakeling; cyclus; keten; reeks; rij; serie aaneenschakeling; gamma; gelid; keten; ketting; opeenvolging; rij; rij manschappen; scala; sequens; sequentie; sleep; snoer; spectrum
sucesión aaneenschakeling; cyclus; keten; reeks; rij; serie aaneenschakeling; erfopvolging; erfstuk; keten; ketting; opeenvolging; opvolging; snoer; successie
- serie
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
orden z-volgorde

Related Words for "reeks":


Synonyms for "reeks":


Related Definitions for "reeks":

  1. rij van dingen die op elkaar volgen1
    • hij vulde een reeks cijfers in1

Wiktionary Translations for reeks:

reeks
noun
  1. een opeenvolgende rij van gebeurtenissen

Cross Translation:
FromToVia
reeks serie series — a number of things that follow on one after the other
reeks serie series — television or radio program
reeks serie series — in analysis: sum of the terms of a sequence
reeks fila; hilera rangée — Traductions à trier suivant le sens