Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. salaris:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for salaris from Dutch to Spanish

salaris:

salaris [het ~] noun

  1. het salaris (honorarium; loon; bezoldiging; )
    el salario; el honorario; el sueldo; el gajes; la compensación; la mensualidad; el ingresos
  2. het salaris (loon; inkomen uit onderneming; inkomen)
    el salario; el sueldo; el gajes; el ingresos; la renta; la entradas; el honorarios
  3. het salaris (loon; bezoldiging; gage; inkomen)
    el salario; el sueldo; el pago
  4. het salaris (arbeidsinkomen; loon; inkomen)
    la entradas; el sueldo; el honorarios; el salario

Translation Matrix for salaris:

NounRelated TranslationsOther Translations
compensación arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde compensatie; compenseren; contraprestatie; herstelbetaling; indemnisatie; indemniteit; schade-uitkering; schadeloosstelling; schadevergoeding; subsidie; tegemoetkoming; tegen prestatie opwegende actie; tegendienst; tegenprestatie; tevredenstelling; toelage; uitbetalingen bij schade; vergoeden; vergoeding; wederdienst
entradas arbeidsinkomen; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; salaris aanbetalingen; inkomsten; kaartjes; ontvangstbewijs; ontvangsten; reçu; toegangen; verdiensten
gajes arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde beloning; loon; vergoeding
honorario arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde beloning; loon; salariëring; vergoeding
honorarios arbeidsinkomen; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; salaris inkomsten; ontvangsten; verdiensten
ingresos arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde aankomst; binnenkomst; inkomsten; intredingen; ontvangsten; opbrengst; revenu; verdiensten
mensualidad arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde inkomsten; ontvangsten; verdiensten
pago bezoldiging; gage; inkomen; loon; salaris beloning; betalen; betaling; dokken; inlossing; kwijting; loon; salariëring; sociale bijstand; uitkering; vergoeding; voldoen; werkeloosheidsuitkering
renta inkomen; inkomen uit onderneming; loon; salaris grondpacht; huuropbrengst; inkomen; inkomsten; interest; ontvangsten; rente; verdiensten
salario arbeidsinkomen; arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde arbeidsloon; beloning; fabricagekosten; inkomsten; loon; maakloon; ontvangsten; salariëring; verdiensten; vergoeding
sueldo arbeidsinkomen; arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde baat; beloning; gewin; inkomsten; loon; ontvangsten; profijt; salariëring; soldij; verdiensten; vergoeding; wedde; winst
- loon; verdienste
ModifierRelated TranslationsOther Translations
honorario honorair; onbezoldigd; titulair

Related Words for "salaris":

  • salarissen

Synonyms for "salaris":


Related Definitions for "salaris":

  1. geld dat je krijgt voor werk1
    • het salaris wordt overgemaakt op je rekening1

Wiktionary Translations for salaris:

salaris
noun
  1. regelmatige, meestal maandelijkse beloning voor werk verricht in een werkverband

Cross Translation:
FromToVia
salaris salario SalärLohn, Gehalt, Honorar
salaris salario; sueldo salary — fixed amount of money paid on monthly or annual basis
salaris salario; sueldo wage — money paid to a worker
salaris salario; sueldo salairerémunération pour un travail.