Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. ten val brengen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ten val brengen from Dutch to Spanish

ten val brengen:

ten val brengen verb (breng ten val, brengt ten val, bracht ten val, brachten ten val, ten val gebracht)

  1. ten val brengen (wippen)

Conjugations for ten val brengen:

o.t.t.
  1. breng ten val
  2. brengt ten val
  3. brengt ten val
  4. brengen ten val
  5. brengen ten val
  6. brengen ten val
o.v.t.
  1. bracht ten val
  2. bracht ten val
  3. bracht ten val
  4. brachten ten val
  5. brachten ten val
  6. brachten ten val
v.t.t.
  1. heb ten val gebracht
  2. hebt ten val gebracht
  3. heeft ten val gebracht
  4. hebben ten val gebracht
  5. hebben ten val gebracht
  6. hebben ten val gebracht
v.v.t.
  1. had ten val gebracht
  2. had ten val gebracht
  3. had ten val gebracht
  4. hadden ten val gebracht
  5. hadden ten val gebracht
  6. hadden ten val gebracht
o.t.t.t.
  1. zal ten val brengen
  2. zult ten val brengen
  3. zal ten val brengen
  4. zullen ten val brengen
  5. zullen ten val brengen
  6. zullen ten val brengen
o.v.t.t.
  1. zou ten val brengen
  2. zou ten val brengen
  3. zou ten val brengen
  4. zouden ten val brengen
  5. zouden ten val brengen
  6. zouden ten val brengen
en verder
  1. ben ten val gebracht
  2. bent ten val gebracht
  3. is ten val gebracht
  4. zijn ten val gebracht
  5. zijn ten val gebracht
  6. zijn ten val gebracht
diversen
  1. breng ten val!
  2. brengt ten val!
  3. ten val gebracht
  4. ten val brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ten val brengen:

NounRelated TranslationsOther Translations
derribar doodschieten; neerleggen; neerschieten
VerbRelated TranslationsOther Translations
derribar ten val brengen; wippen afbreken; begeven; bomen kappen; breken; deponeren; dompen; flippen; hakken; houwen; iets afbreken; inhakken; inhouwen; kantelen; kappen; kiepen; leggen; naar beneden werpen; neerhalen; neerleggen; neersabelen; neerschieten; neerslaan; neerwerpen; neerzetten; omduwen; omgooien; omhakken; omkiepen; omkieperen; omlaag werpen; omslaan; omstoten; omver kiepen; omvergooien; omverhalen; omverrukken; omverstoten; omvertrekken; omverwerpen; omwerpen; onderuit halen; onderuithalen; overhoopschieten; plaatsen; ruineren; slopen; smijten; stationeren; uit elkaar halen; uitgommen; uitroeien; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vellen; vernielen; vernietigen; verwoesten; vlakken; vloeren; wegvagen; wegvegen; wissen; zetten

Wiktionary Translations for ten val brengen:


Cross Translation:
FromToVia
ten val brengen bajar; inclinar abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.
ten val brengen invertir; poner al revés; volcar; tumbar; derribar renverser — Traductions à trier suivant le sens

Related Translations for ten val brengen