Dutch

Detailed Translations for terugzetten from Dutch to Spanish

terugzetten:

terugzetten verb (zet terug, zette terug, zetten terug, teruggezet)

  1. terugzetten (degraderen; in rang verlagen; achteruitzetten; terugplaatsen)
  2. terugzetten (terugleggen; terugplaatsen)
  3. terugzetten

Conjugations for terugzetten:

o.t.t.
  1. zet terug
  2. zet terug
  3. zet terug
  4. zetten terug
  5. zetten terug
  6. zetten terug
o.v.t.
  1. zette terug
  2. zette terug
  3. zette terug
  4. zetten terug
  5. zetten terug
  6. zetten terug
v.t.t.
  1. heb teruggezet
  2. hebt teruggezet
  3. heeft teruggezet
  4. hebben teruggezet
  5. hebben teruggezet
  6. hebben teruggezet
v.v.t.
  1. had teruggezet
  2. had teruggezet
  3. had teruggezet
  4. hadden teruggezet
  5. hadden teruggezet
  6. hadden teruggezet
o.t.t.t.
  1. zal terugzetten
  2. zult terugzetten
  3. zal terugzetten
  4. zullen terugzetten
  5. zullen terugzetten
  6. zullen terugzetten
o.v.t.t.
  1. zou terugzetten
  2. zou terugzetten
  3. zou terugzetten
  4. zouden terugzetten
  5. zouden terugzetten
  6. zouden terugzetten
en verder
  1. ben teruggezet
  2. bent teruggezet
  3. is teruggezet
  4. zijn teruggezet
  5. zijn teruggezet
  6. zijn teruggezet
diversen
  1. zet terug!
  2. zett terug!
  3. teruggezet
  4. terugzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugzetten:

NounRelated TranslationsOther Translations
degradar degraderen
ser degradado degraderen
VerbRelated TranslationsOther Translations
degradar achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten
poner de nuevo terugleggen; terugplaatsen; terugzetten
rebajar terugleggen; terugplaatsen; terugzetten achteruitgaan; afnemen; afprijzen; declineren; kleiner maken; lager maken; minder worden; minimaliseren; reduceren; verkleinen; verlagen; verminderen
reponer terugleggen; terugplaatsen; terugzetten aflossen; remplaceren; vernieuwen; vervangen; verwisselen
restaurar terugzetten fiksen; goedmaken; hernieuwen; heroveren; herstellen; in goede staat brengen; in orde brengen; in orde maken; maken; opknappen; rechtzetten; rectificeren; renoveren; repareren; restaureren; verbeteren; vernieuwen; wederopbouwen
ser degradado achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten
volver a poner terugleggen; terugplaatsen; terugzetten remplaceren
volver a su lugar terugleggen; terugplaatsen; terugzetten remplaceren

Wiktionary Translations for terugzetten:


Cross Translation:
FromToVia
terugzetten restaurar restore — To bring back to a previous condition or state
terugzetten acelerar; activar; adelantar; apresurar hâter — Faire avancer vite, accélérer.
terugzetten entregar; devolver; convalecer remettreTraductions à trier suivant le sens.