Dutch

Detailed Translations for uitgeslapen from Dutch to Spanish

uitgeslapen:

uitgeslapen adj

  1. uitgeslapen (slim; clever; schrander; )
  2. uitgeslapen (oplettend; alert; wakker)
  3. uitgeslapen (goochem; slim; clever; )
  4. uitgeslapen (doorgewinterd; door en door; geroutineerd; geslepen)
  5. uitgeslapen (gewiekst; gevat; gehaaid; snedig)
  6. uitgeslapen (scherpzinnig; slim; gevat; schrander; snedig)

Translation Matrix for uitgeslapen:

NounRelated TranslationsOther Translations
atractivo aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekkingskracht; bekoorlijkheid; bekoring; charme; gratie
claro helderheid; klaarheid; lichtsterkte
guapa mooi meisje; pop
guapo knapperd
listo genie; geniekorps
perito deskundige; expert; specialist; vakkundige
veterano nestor; oudgediende; oudste van een groep personen; veteraan
vivo vluggerd
zorro leperd; leperik; rekel; sluw mens; vos
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
atractivo gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; behendig; bekoorlijk; bekwaam; bevallig; charmant; elegant; fascinerend; fraai; goed ogend; gracieus; handig; indrukwekkend; knap; kundig; lieftallig; mooi; prettig; schattig; sierlijk; uitlokkend; uitnodigend; vaardig; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend; welgevallig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
acre gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen bitter teleurgesteld; doordringend; fel; felle; hanig; indringend; meedogenloos; pinnig; puntig; schel klinkend; scherp; scherp gepunt; snibbig; verbitterd; vinnig; vlijmend; vlijmscherp; wreed
afilado clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen achterbaks; adrem; afgeslepen; arglistig; behendig; bekwaam; bijdehand; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; gepolijst; geraffineerd; gescherpt; geslepen; gevat; gewiekst; gladgemaakt; gladgeslepen; gluiperig; handig; kien; kundig; leep; link; listig; loos; pienter; puntig; raak; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; slim; slinks; sluw; snedig; snood; spits; stiekem; uitgekookt; vaardig; vlijmend; vlijmscherp; zoekgeraakt
agudo clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen acuut; adrem; behendig; beklemmend; bekwaam; bijdehand; bitter teleurgesteld; doordringend; felle; gevat; handig; hard; hoog; indringend; intelligent; intens; intensief; kien; knellend; kundig; met een scherp oog; nauwlettend; nijpend; pienter; puntig; raak; schel; schel klinkend; scherp; scherp gepunt; scherpklinkend; schrander; schril; slim; smartelijk; snedig; snerpend; spits; uitgekookt; vaardig; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp
aguerrido door en door; doorgewinterd; geroutineerd; geslepen; uitgeslapen gestaald
ajustado gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen dringend; eng; gepaste; geschikte; klemmend; krap; met spoed; met weinig ruimte; nauw; nauwgezet; nauwkeurig; nauwsluitend; passende; precies; smal; smalletjes; spoedeisend; stipt; strak; strakgespannen; urgent; van geringe breedte
alerto alert; oplettend; uitgeslapen; wakker
apretado gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen bekrompen; benepen; eng; in het nauw; kleingeestig; kleinzielig; klemmend; klemzittend; knellend; meedogenloos; nauw; nauwsluitend; scherp; smal; smalletjes; strak; van geringe breedte; vlijmend; vlijmscherp; wreed
aprovechado clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen adrem; behendig; bekwaam; bijdehand; bruikbare; gevat; handig; kundig; raak; snedig; vaardig
apuesto clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
astuto bij de pinken; clever; gehaaid; gevat; gewiekst; goochem; kien; pienter; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen achterbaks; adrem; arglistig; bijdehand; doortrapt; effen; egaal; gehaaid; gelijk; gemeen; geniaal; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; glad; gluiperig; ijdel; leeg; leep; link; listig; loos; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; ongevuld; plat; puntig; raak; scherp; slinks; sluw; snedig; snood; spits; stiekem; strak; uitgekookt; van één kleur; vernuftig; vlak; vlakuit
avezado door en door; doorgewinterd; geroutineerd; geslepen; uitgeslapen gestaald
avispado bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen adrem; arglistig; berekenend; bijdehand; bits; doortrapt; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gis; kattig; leep; link; listig; pinnig; raak; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; spinnig
bello clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aimabel; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; mooi; schattig; schoon; verrukkelijk; welgemaakt; welgevallig
bonito gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aardig; aimabel; attent; attractief; begeerenswaardig; behulpzaam; bekoorlijk; bevallig; charmant; flitsend; fraai; geestig; geinig; goed ogend; goedaardig; goedhartig; grappig; hip; hulpvaardig; knap; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; mooi; plezierig; schattig; schoon; snel; trendy; verrukkelijk; vlot; voorkomend; vriendelijk; welgemaakt; welgevallig; zachtaardig
buen mozo clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen aantrekkelijke; attractief; behendig; bekwaam; fraai; goed ogend; handig; intelligent; knap; kundig; mooi; pienter; schrander; vaardig; welgevallig
claro gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen 'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; echt; eenduidig; flagrant; gewoonweg; helder; herkenbaar; heus; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; kuis; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; net; niet donker; onbewimpeld; onbewolkt; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; open; openhartig; openlijk; oprecht; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; schoon; uiteraard; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit; werkelijk; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
cortante clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen behendig; bekwaam; bijtende; bitter teleurgesteld; felle; handig; kundig; onderdrukt; opgekropt; scherp; scherpgerand; vaardig; verbeten; verbitterd; verkropt; vlijmend; vlijmscherp
curtido door en door; doorgewinterd; geroutineerd; geslepen; uitgeslapen doorgewinterde; gegroefd; gekerfd; geplooid; getaand; tanig
de buen ver clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen aantrekkelijke; attractief; fraai; goed ogend; intelligent; knap; mooi; pienter; schrander; welgevallig
descansado clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen behendig; bekwaam; gehaaid; geslepen; gewiekst; handig; kundig; leep; sluw; vaardig
despabilado bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen flitsend; gehaaid; geslepen; gewiekst; gis; hip; leep; schrander; slim; sluw; snel; trendy; vlot
despierto bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen ad rem; adrem; behendig; bekwaam; bezet; bijdehand; druk; drukbezet; geagiteerd; gehaaid; geniaal; geslepen; gevat; gewiekst; handig; kien; kundig; leep; levendig; loos; pienter; raak; slagvaardig; slim; sluw; snedig; spits; uitgekookt; vaardig; verhit; vernuftig; wakker; zoekgeraakt
doloroso gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen aangrijpend; aanstootgevend; aanstotelijk; hartbrekend; hartverscheurend; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; pijnlijk; rouwig; schandalig; schandelijk; smartelijk; stekend; treurig; verdrietig; verdrietig makend; verfoeilijk; zeer; zeer doend
ducho gehaaid; gevat; gewiekst; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen achterbaks; bedreven; bekwaam; briljant; bruikbare; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geoefend; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vaardig; vindingrijk; volleerd
endurecido door en door; doorgewinterd; geroutineerd; geslepen; uitgeslapen doorgewinterde; gehard; geplaveid; gestaald; verhard; versteend
espabilado gehaaid; gevat; gewiekst; snedig; uitgeslapen arglistig; behendig; bekwaam; doortrapt; geniaal; geraffineerd; geslepen; handig; kundig; leep; link; listig; scherp; slinks; sluw; vaardig; vernuftig; vlijmend; vlijmscherp
experimentado door en door; doorgewinterd; geroutineerd; geslepen; uitgeslapen bedreven; behendig; bekwaam; doorgewinterde; ervaren; fysiek in staat; geoefend; handig; in staat; kundig; vaardig; wereldwijs
guapa clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; attractief; bekoorlijk; fraai; goed ogend; knap; mooi; uitnodigend; verleidelijk; welgevallig
guapo clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen aanlokkelijk; aantrekkelijk; aimabel; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; flitsend; fraai; goed ogend; hip; knap; leuk om te zien; leuk van uiterlijk; modieus; mooi; snel; trendy; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verzoekend; vlot; welgevallig
habilidoso gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen arglistig; bedreven; behendig; bekwaam; briljant; bruikbare; doortrapt; geoefend; gepolijst; geraffineerd; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen; handig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; slinks; sluw; vaardig; vindingrijk
hermoso gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen aanbiddelijk; aantrekkelijk; aanvallig; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; decoratief; elegant; fraai; goed ogend; gracieus; knap; lieftallig; mooi; schattig; schoon; sierlijk; verrukkelijk; welgemaakt; welgevallig
ingenioso bij de pinken; clever; gevat; goochem; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen adrem; arglistig; behendig; bekwaam; bevattelijk; bijdehand; briljant; doortrapt; gehaaid; geniaal; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; goedleers; handig; ingenieus; inventief; kien; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; pienter; raak; scherpzinnig; slim; slinks; sluw; snedig; spits; spitsvondig; uitgekiend; uitgekookt; vaardig; vernuftig; vindingrijk; vlug van begrip
inteligente bij de pinken; clever; gevat; goochem; kien; pienter

Wiktionary Translations for uitgeslapen:


Cross Translation:
FromToVia
uitgeslapen artificioso; astuto; ladino artificieux — littéraire|fr péjoratif|fr Qui est plein d’artifice, de ruse.
uitgeslapen astuto; ladino astucieux — Qui a de l’astuce.
uitgeslapen astuto; ladino rusé — Qui a de la ruse, qui est plein de ruses.

uitgeslapen form of uitslapen:

uitslapen verb (slaap uit, slaapt uit, sliep uit, sliepen uit, uitgeslapen)

  1. uitslapen

Conjugations for uitslapen:

o.t.t.
  1. slaap uit
  2. slaapt uit
  3. slaapt uit
  4. slapen uit
  5. slapen uit
  6. slapen uit
o.v.t.
  1. sliep uit
  2. sliep uit
  3. sliep uit
  4. sliepen uit
  5. sliepen uit
  6. sliepen uit
v.t.t.
  1. heb uitgeslapen
  2. hebt uitgeslapen
  3. heeft uitgeslapen
  4. hebben uitgeslapen
  5. hebben uitgeslapen
  6. hebben uitgeslapen
v.v.t.
  1. had uitgeslapen
  2. had uitgeslapen
  3. had uitgeslapen
  4. hadden uitgeslapen
  5. hadden uitgeslapen
  6. hadden uitgeslapen
o.t.t.t.
  1. zal uitslapen
  2. zult uitslapen
  3. zal uitslapen
  4. zullen uitslapen
  5. zullen uitslapen
  6. zullen uitslapen
o.v.t.t.
  1. zou uitslapen
  2. zou uitslapen
  3. zou uitslapen
  4. zouden uitslapen
  5. zouden uitslapen
  6. zouden uitslapen
en verder
  1. ben uitgeslapen
  2. bent uitgeslapen
  3. is uitgeslapen
  4. zijn uitgeslapen
  5. zijn uitgeslapen
  6. zijn uitgeslapen
diversen
  1. slaap uit!
  2. slaapt uit!
  3. uitgeslapen
  4. uitslapend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitslapen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dormir hasta tarde uitslapen
hartarse de dormir uitslapen

Wiktionary Translations for uitslapen:


Cross Translation:
FromToVia
uitslapen habérsele pegado a uno las sábanas sleep in — to sleep late