Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. visitatie:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for visitatie from Dutch to Spanish

visitatie:

visitatie [de ~ (v)] noun

  1. de visitatie
    la visita; la revisión; la investigación; la supervisión; la inspección; la inspecciones

Translation Matrix for visitatie:

NounRelated TranslationsOther Translations
inspecciones visitatie
inspección visitatie bezichtigen; bezichtiging; controle; controledienst; inspectie; inzage; kennisneming; keuring; onderhoudsbeurt
investigación visitatie exploratie; inspectie; nasporing; navorsing; onderzoek; opsporing; research; speurwerk; traceerwerk; verkenning
revisión visitatie amendement; amendering; heroverweging; herstelling van materiaal; herziening; hotfix; hotfixpakket; keuring; markeringen; revisie; revisiemarkeringen
supervisión visitatie beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; supervisie; surveillance; toezicht; zeggenschap; zorg
visita visitatie aanloop; bezichtigen; bezichtiging; bezoek; doktersbezoek; gast; huisbezoek; logé; opwachting; overnachter; slaapgast; slaper; treffer; visite; ziekenbezoek

Related Words for "visitatie":

  • visitaties

Wiktionary Translations for visitatie:

visitatie
noun
  1. onderzoek van vervoermiddelen en van vervoerde goederen
  2. bezoek van Maria bij Elizabeth