Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. wegglippen:


Dutch

Detailed Translations for wegglippen from Dutch to Spanish

wegglippen:

wegglippen verb

  1. wegglippen (glippen; floepen)

Translation Matrix for wegglippen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dar un patinazo floepen; glippen; wegglippen
deslizarse floepen; glippen; wegglippen afglijden; blunderen; eraf glijden; glibberen; glijden; glippen; insluipen; naar beneden glijden; omlaag glijden; onderuitgaan; ongemerkt binnendringen; roetsjen; slippen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegschieten
escapar floepen; glippen; wegglippen achterhouden; achteroverdrukken; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; gappen; in ontvangst nemen; inpikken; jatten; krijgen; loskomen; mijden; ontglippen; ontkomen; ontlopen; ontschieten; ontslagen worden; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvallen; ontvangen; ontvluchten; ontvreemden; ontwijken; op vrije voeten gesteld worden; opstrijken; per ongeluk zeggen; pikken; stelen; uit de weg gaan; uitwijken; uitwijken voor iets; verdonkeremanen; verduisteren; vermijden; verspreken; vervreemden; vluchten; vrijkomen; wegfutselen; wegkapen; wegkomen; weglopen; wegpikken; wegrennen; wegvluchten; zich bevrijden; zich vrijmaken
escaparse floepen; glippen; wegglippen de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; in ontvangst nemen; krijgen; losbreken; loskomen; ontslagen worden; ontsnappen; ontvangen; op vrije voeten gesteld worden; opstrijken; uitwijken voor iets; vrijkomen; zich bevrijden; zich met geweld losbreken; zich uit de voeten maken