Dutch

Detailed Translations for haal from Dutch to French

haal:

haal [de ~ (m)] noun

  1. de haal (pennekras; kras)
    la rayure; le trait; la raie; le trait de plume
  2. de haal (trekje aan een sigaret; trekje; haaltje)
    le trait

Translation Matrix for haal:

NounRelated TranslationsOther Translations
raie haal; kras; pennekras lijn; rog; schreef
rayure haal; kras; pennekras
trait haal; haaltje; kras; pennekras; ruk; trek; trekje; trekje aan een sigaret dronk; eigenschap; gelaatstrek; gezichtsrimpel; haal met de pen; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; kwaststreek; lijn; lijntje; linie; pennenstreek; rimpel; schimpscheut; schreef; slok; stigma; streep; streepje; teug; typering; voorzet
trait de plume haal; kras; pennekras haal met de pen; pennenstreek

Related Words for "haal":


Wiktionary Translations for haal:

haal
noun
  1. ligne tracer sur une surface.
  2. Entaille, trace, éraflure faite sur une surface polie par un objet contondant.

halen:

halen verb (haal, haalt, haalde, haalden, gehaald)

  1. halen (pakken)
    obtenir; aller chercher; gagner; acquérir; se procurer
    • obtenir verb (obtiens, obtient, obtenons, obtenez, )
    • gagner verb (gagne, gagnes, gagnons, gagnez, )
    • acquérir verb (acquiers, acquiert, acquérons, acquérez, )

Conjugations for halen:

o.t.t.
  1. haal
  2. haalt
  3. haalt
  4. halen
  5. halen
  6. halen
o.v.t.
  1. haalde
  2. haalde
  3. haalde
  4. haalden
  5. haalden
  6. haalden
v.t.t.
  1. heb gehaald
  2. hebt gehaald
  3. heeft gehaald
  4. hebben gehaald
  5. hebben gehaald
  6. hebben gehaald
v.v.t.
  1. had gehaald
  2. had gehaald
  3. had gehaald
  4. hadden gehaald
  5. hadden gehaald
  6. hadden gehaald
o.t.t.t.
  1. zal halen
  2. zult halen
  3. zal halen
  4. zullen halen
  5. zullen halen
  6. zullen halen
o.v.t.t.
  1. zou halen
  2. zou halen
  3. zou halen
  4. zouden halen
  5. zouden halen
  6. zouden halen
en verder
  1. ben gehaald
  2. bent gehaald
  3. is gehaald
  4. zijn gehaald
  5. zijn gehaald
  6. zijn gehaald
diversen
  1. haal!
  2. haalt!
  3. gehaald
  4. halend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

halen [het ~] noun

  1. het halen

Translation Matrix for halen:

NounRelated TranslationsOther Translations
fait d'atteindre halen
VerbRelated TranslationsOther Translations
acquérir halen; pakken aankopen; aanschaffen; acquireren; iets bemachtigen; kopen; opkopen; overnemen; te pakken krijgen; verkrijgen; verwerven
aller chercher halen; pakken afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; meenemen; ophalen; oppikken; weghalen; wegnemen
gagner halen; pakken behalen; bekruipen; besparen; binnenbrengen; binnenhalen; de overwinning behalen; eigen maken; geld besparen; gewinnen; het gevoel krijgen; iets bemachtigen; kopen; matigen; minder gebruiken; overmannen; overmeesteren; overweldigen; overwinnen; te boven komen; te pakken krijgen; verdienen; verkrijgen; verslaan; verwerven; winnen; zegevieren; zich meester maken van
obtenir halen; pakken aanschaffen; behalen; bemachtigen; binnenbrengen; binnenhalen; eigen maken; iets bemachtigen; kopen; te pakken krijgen; toekrijgen; verkrijgen; verwerven; winnen
se procurer halen; pakken aankopen; aanschaffen; kopen; opkopen; overnemen; verkrijgen; verwerven; zich iets verschaffen

Related Words for "halen":


Antonyms for "halen":


Related Definitions for "halen":

  1. er naar toe gaan en het meenemen1
    • haal jij even sinaasappels op de markt?1
  2. erin slagen het te bereiken1
    • ik heb de trein gehaald1

Wiktionary Translations for halen:

halen
verb
  1. ergens heengaan met als doel om iets of iemand mee terug te brengen
halen
Cross Translation:
FromToVia
halen aller chercher; rapporter; ramener fetch — To retrieve; to bear towards; to get
halen obtenir get — obtain
halen réussir à avoir erwischen — jemanden oder etwas (gerade noch rechtzeitig) erreichen
halen prendre; puiser holen — etwas, jemanden zu sich kommen machen

Related Translations for haal