Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. kinkel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kinkel from Dutch to French

kinkel:

kinkel [de ~ (m)] noun

  1. de kinkel (lomperd; proleet; hork; vlegel)
    le lourdaud
  2. de kinkel (pummel; lummel; vlegel)
    le malotru; le rustre; le mufle; le butor

Translation Matrix for kinkel:

NounRelated TranslationsOther Translations
butor kinkel; lummel; pummel; vlegel roerdomp
lourdaud hork; kinkel; lomperd; proleet; vlegel lomperik
malotru kinkel; lummel; pummel; vlegel
mufle kinkel; lummel; pummel; vlegel hoerenjong; hondenneus; hondesnuit; klootzak; kuttenkop; loeder; pleurislijder; pleurislijer; ploert; schlemiel; schoft; slemiel; slungel; smeerlap; snuit van een hond; sukkel; watje
rustre kinkel; lummel; pummel; vlegel agrariër; boer; heikneuter; onbeschofte man; rotjoch; schoffie; sodemieter; vlegel; vlerk
ModifierRelated TranslationsOther Translations
rustre aanmatigend; bot; dorps; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onelegant; ongegeneerd; ongelikt; onopgevoed; plomp; respectloos

Related Words for "kinkel":

  • kinkels

Related Definitions for "kinkel":

  1. iemand die onbeschoft, ongemanierd is1
    • hij is een echte (boeren)kinkel1

Wiktionary Translations for kinkel:

kinkel
noun
  1. scheldwoord|nld pummel, lomperd