Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ondeugd:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ondeugd from Dutch to French

ondeugd:

ondeugd [de ~] noun

  1. de ondeugd (zedelijke slechtheid; zonde)
    le péché; le défaut; le vice; l'immoralité
  2. de ondeugd (guitigheid)
    l'espièglerie
  3. de ondeugd (kwajongen; deugniet; boefje; )
    l'espiègle; le polisson; le gamin

Translation Matrix for ondeugd:

NounRelated TranslationsOther Translations
défaut ondeugd; zedelijke slechtheid; zonde abuis; afwijking; blunder; defect; deficit; domheid; dwaling; euvel; feil; flater; fout; gebrek; gemis; giller; handicap; incorrectheid; krachteloosheid; lacune; leegte; leemte; machinedefect; manco; mankement; misgreep; misslag; onjuistheid; ontstentenis; onvolkomenheid; slapte; tekort; vergissing; zwakheid
espiègle bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; schavuit; schelm; vlegel deugniet; grappenmaker; guit; jongen; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; rakker; schalk; snaak; stinkerd; stouterd; uilenspiegel
espièglerie guitigheid; ondeugd deugnieterij; gekheid; guitenstreek; lelijkheid; malligheid; ondeugendheid; schalksheid; schelmsheid; schelmstuk; snaaksheid; stoutheid
gamin bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; schavuit; schelm; vlegel dreumes; hummel; joch; jochie; jongetje; klein jongetje; klein kind; kleine jongen; kleintje; peuter; snuiter; straatjongen; uk; vandaal; worm; wurm
immoralité ondeugd; zedelijke slechtheid; zonde immoraliteit; onzedelijkheid; zedeloosheid
polisson bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; schavuit; schelm; vlegel blaag; boef; fielt; jongen; jongens; lelijkerd; picaro; rakker; rakkers; rekel; schalk; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek; stouterd; viezerik; zwijn
péché ondeugd; zedelijke slechtheid; zonde
vice ondeugd; zedelijke slechtheid; zonde
ModifierRelated TranslationsOther Translations
espiègle geestig; geinig; grappig; guitig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; olijk
gamin bengelachtig; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
polisson bengelachtig; ernaast; fout; foutief; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; mis; ondeugend; onjuist; onwaar; rekelachtig; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; ten onrechte; verkeerd

Wiktionary Translations for ondeugd:

ondeugd
Cross Translation:
FromToVia
ondeugd vice vice — bad habit