Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vergaderen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vergaderen from Dutch to French

vergaderen:

vergaderen verb (vergader, vergadert, vergaderde, vergaderden, vergaderd)

  1. vergaderen (in bespreking zijn)
    tenir une réunion; conférer; débattre; délibérer
    • conférer verb (confère, confères, conférons, conférez, )
    • débattre verb (débats, débat, débattons, débattez, )
    • délibérer verb (délibère, délibères, délibérons, délibérez, )

Conjugations for vergaderen:

o.t.t.
  1. vergader
  2. vergadert
  3. vergadert
  4. vergaderen
  5. vergaderen
  6. vergaderen
o.v.t.
  1. vergaderde
  2. vergaderde
  3. vergaderde
  4. vergaderden
  5. vergaderden
  6. vergaderden
v.t.t.
  1. heb vergaderd
  2. hebt vergaderd
  3. heeft vergaderd
  4. hebben vergaderd
  5. hebben vergaderd
  6. hebben vergaderd
v.v.t.
  1. had vergaderd
  2. had vergaderd
  3. had vergaderd
  4. hadden vergaderd
  5. hadden vergaderd
  6. hadden vergaderd
o.t.t.t.
  1. zal vergaderen
  2. zult vergaderen
  3. zal vergaderen
  4. zullen vergaderen
  5. zullen vergaderen
  6. zullen vergaderen
o.v.t.t.
  1. zou vergaderen
  2. zou vergaderen
  3. zou vergaderen
  4. zouden vergaderen
  5. zouden vergaderen
  6. zouden vergaderen
diversen
  1. vergader!
  2. vergadert!
  3. vergaderd
  4. vergaderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vergaderen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
conférer in bespreking zijn; vergaderen beraadslagen; bij elkaar houden; compareren; confereren; een conferentie houden; overleggen; overwegen; tegenover elkaar stellen; vergelijken
débattre in bespreking zijn; vergaderen argumenteren; bediscussiëren; bepraten; beraadslagen; bespreken; debatteren; discussiëren; disputeren; doorpraten; doorspreken; overleg voeren; overleggen; overwegen; praten over; redetwisten; twisten
délibérer in bespreking zijn; vergaderen afwegen; beraadslagen; beschouwen; considereren; doordenken; doorspreken; in overweging nemen; overdenken; overleg voeren; overleggen; overwegen; raad inwinnen; zich beraden
tenir une réunion in bespreking zijn; vergaderen

Wiktionary Translations for vergaderen:

vergaderen
verb
  1. in vergadering bijeenkomen, een vergadering bijwonen
vergaderen
verb
  1. mener d’un lieu à un autre.
  2. mettre ensemble.
  3. Mener hors du lieu où l’on est vers un autre lieu.
  4. assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.
  5. rejoindre ce qui désunir, séparer.
  6. Occuper un siège dans un organe officiel ou administratif.