Dutch

Detailed Translations for verkeerd from Dutch to French

verkeerd:


Translation Matrix for verkeerd:

NounRelated TranslationsOther Translations
arrière achterspeler; back
faux falsificatie; verkeerde; vervalsing; zeis
fripon boef; fielt; picaro; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek
mal bezwaar; chagrijn; ergernis; grief; het klagen; inspanning; klacht; last; leed; moeite; ongemak; ongerief; pijn; pijn doen; soesa; zeer; zeer doen; ziekte
malicieux bij de pinken zijn; doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; listigheid; sluwheid; snoodheid
polisson bengel; blaag; boef; boefje; deugniet; fielt; jongen; jongens; kwajongen; lelijkerd; ondeugd; picaro; rakker; rakkers; rekel; schalk; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek; stouterd; viezerik; vlegel; zwijn
raté hoerenjong; ketsstoot; klootzak; kneusje; kuttenkop; loeder; mislukkeling; pleurislijder; pleurislijer; ploert; schoft; smeerlap
- fout
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- onjuist
OtherRelated TranslationsOther Translations
malicieux boosaardig; slecht
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abusivement abusievelijk; ten onrechte; verkeerd
arrière averechts; verkeerd
choquant ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd aanstootgevend; aanstotelijk; abrupt; eensklaps; ineens; misselijk; naar; onpasselijk; onverhoeds; onverkwikkelijk; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; onwel; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; stotend; stuitend
cru ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd cru; heftig; indiscreet; onbeheerst; onbewerkt; ongekookt; onkies; onomwonden; onstuimig; onverbloemd; onverhoeds; onverholen; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; openlijk; rauw; rechttoe rechtaan; ruw
de retour averechts; verkeerd andermaal; andersom; contrarie; nogmaals; omgekeerd; opnieuw; tegendeel; tegengesteld; tegenovergesteld; weder; wederom; weer; weerom
en arrière averechts; verkeerd achteren; achterom; achteruit; achterwaarts; andersom; contrarie; naar achter; naar achteren; omgekeerd; retour; rugwaarts; tegendeel; tegengesteld; tegenovergesteld; terug
en marche arrière averechts; verkeerd achteren; achteruit; achterwaarts; naar achter; naar achteren; rugwaarts; terug
erroné ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd abuis; abusief; niet echt; vals
fausse ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd huichelachtig; niet echt; ondergeschoven; onoprecht; vals
faux ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd achterbaks; bedriegelijk; bedrieglijk; gedwongen; gefingeerd; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; gemeen; geniepig; gluiperig; huichelachtig; illusoir; in het geniep; kunstmatig; kwaadwillig; met slechte intentie; misleidend; nagemaakt; niet echt; onaanvaardbaar; onacceptabel; ondergeschoven; onecht; onharmonisch; onnatuurlijk; onoprecht; onwaar; onwaarachtig; slecht; snood; stiekem; vals
fripon ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
grossier ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; amoreel; banaal; boers; bokkig; bot; dorps; grof; hufterig; immoreel; indiscreet; laag-bij-de-grond; lomp; obsceen; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onbetamelijk; onelegant; onfatsoenlijk; ongegeneerd; ongehoord; ongelikt; ongemanierd; ongepast; onhebbelijk; onhoffelijk; onkies; onopgevoed; onvriendelijk; onwelvoegelijk; onzedelijk; onzedig; ordinair; plat; platvloers; plomp; respectloos; schofterig; schuin; schunnig; triviaal; vies; vlegelachtig; volks; vulgair; vunzig; zedeloos
impudique ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd amoreel; immoreel; onzedelijk; onzedig; zedeloos
inconvenable ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk
inconvenablement ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk
inconvenant ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd onbehoorlijk; onbeleefd; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onoorbaar; onpassend; ontoelaatbaar; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk
incorrect abusievelijk; ernaast; fout; foutief; mis; ongepast; onjuist; onkies; onvertogen; onwaar; ten onrechte; verkeerd abuis; abusief; niet echt; onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onpassend; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk; vals
incorrecte ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
indécemment ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd obsceen; onbehoorlijk; onbeleefd; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhebbelijk; onpassend; ontactisch; onvriendelijk; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk; schuin; tactloos; vies; vunzig; zedeloos
indécent ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd aanstootgevend; aanstotelijk; amoreel; immoreel; obsceen; onbehoorlijk; onbeleefd; onbetamelijk; oneerbaar; oneervol; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhebbelijk; onpassend; ontactisch; onvriendelijk; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk; onzedelijk; onzedig; schuin; tactloos; vies; vunzig; zedeloos
inexact ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd inexact; niet echt; onnauwkeurig; onzorgvuldig; vals
mal ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd bedorven; erg; ernstig; gemeen; kwaadwillig; kwalijk; leed aandoend; menstruerend; met slechte intentie; min; onaanvaardbaar; onacceptabel; ongesteld; rot; rottig; slecht; snood; vals; van bedenkelijke aard; vergaan; verrot
malicieux ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd arglistig; bengelachtig; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; gemeen; geraffineerd; geslepen; gluiperig; guitig; hatelijk; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaadaardig; kwajongensachtig; leep; link; listig; malicieus; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; schurkachtig; serpentachtig; slinks; sluw; snaaks; spotachtig; stekelig; vals; verraderlijk; vijandig
mauvais ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd arm; donker; dubieus; duister; erg; ernstig; gemeen; giftig; glibberig; inferieur; kwaadaardig; kwaadwillig; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; met slechte intentie; min; minderwaardig; niet lekker; niet smakelijk; obscuur; ondermaats; ondeugdelijk; onedel; onguur; slecht; snood; tweederangs; vals; van bedenkelijke aard; venijnig; verdacht; zwak
par erreur abusievelijk; ten onrechte; verkeerd
polisson ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd bengelachtig; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; ondeugend; rekelachtig; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
raté ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
rétrograde averechts; verkeerd achteren; achteruit; achterwaarts; naar achter; naar achteren; retour; rugwaarts; terug
à contresens averechts; verkeerd achteren; achteruit; achterwaarts; naar achter; naar achteren; rugwaarts; terug
à côté ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd aangrenzend; aanpalend; behalve dat; belendend; bovendien; daarbij; daarenboven; dichtbij; hiernaast; in de buurt; naar opzij; naast dit; nabij; nabijgelegen; naburig; omliggend; terloops; terzijde; vlakbij; zijwaarts
à l'envers averechts; verkeerd achterstevoren; binnenstebuiten; geestelijk verward; het onderste naar boven gekeerd; in de war; omgekeerd; ondersteboven; onthutst; verward
à la renverse averechts; verkeerd achterover; omver; ruggelings
à rebours averechts; verkeerd andersom; contrarie; omgekeerd; tegendeel; tegengesteld; tegenovergesteld
à tort abusievelijk; ten onrechte; verkeerd

Related Words for "verkeerd":

  • verkeerdheid

Synonyms for "verkeerd":


Antonyms for "verkeerd":


Related Definitions for "verkeerd":

  1. zoals het niet moet1
    • je pakt het verkeerd aan1

Wiktionary Translations for verkeerd:

verkeerd
adjective
  1. Où il y a abus, qui est contraire à l’ordre, aux règles, aux lois.
  2. défavorable ; qui cause une impression défavorable.
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
verkeerd mal bad — seemingly non-appropriate, in manners
verkeerd → [[au lait]] light — coffee: served with extra milk or cream
verkeerd faux; incorrect; mauvais wrong — incorrect
verkeerd immoral; mal wrong — immoral
verkeerd impropre; mauvais wrong — improper
verkeerd aberrant abwegig — so, dass es nicht ernsthaft in Betracht gezogen werden kann
verkeerd erroné; faux falsch — unrichtig (durch Irrtum oder Unwissenheit), tatsächlich anders

verkeerd form of verkeren:

verkeren verb (verkeer, verkeert, verkeerde, verkeerden, verkeerd)

  1. verkeren (ergens verkeren)
    être; se trouver
    • être verb (suis, es, est, sommes, )
    • se trouver verb
  2. verkeren (omgaan met)
    sortir avec; fréquenter
    • fréquenter verb (fréquente, fréquentes, fréquentons, fréquentez, )

Conjugations for verkeren:

o.t.t.
  1. verkeer
  2. verkeert
  3. verkeert
  4. verkeren
  5. verkeren
  6. verkeren
o.v.t.
  1. verkeerde
  2. verkeerde
  3. verkeerde
  4. verkeerden
  5. verkeerden
  6. verkeerden
v.t.t.
  1. heb verkeerd
  2. hebt verkeerd
  3. heeft verkeerd
  4. hebben verkeerd
  5. hebben verkeerd
  6. hebben verkeerd
v.v.t.
  1. had verkeerd
  2. had verkeerd
  3. had verkeerd
  4. hadden verkeerd
  5. hadden verkeerd
  6. hadden verkeerd
o.t.t.t.
  1. zal verkeren
  2. zult verkeren
  3. zal verkeren
  4. zullen verkeren
  5. zullen verkeren
  6. zullen verkeren
o.v.t.t.
  1. zou verkeren
  2. zou verkeren
  3. zou verkeren
  4. zouden verkeren
  5. zouden verkeren
  6. zouden verkeren
diversen
  1. verkeer!
  2. verkeert!
  3. verkeerd
  4. verkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verkeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
être creatuur; individu; mens; persoon; schepsel; sterveling; wezen
VerbRelated TranslationsOther Translations
fréquenter omgaan met; verkeren aankomen; bezoeken; frequenteren; iemand opzoeken; inlopen; langsgaan; langskomen; omgaan; op bezoek komen; op visite gaan; optrekken; opzoeken; voorbijkomen
se trouver ergens verkeren; verkeren er uitzien; geraken; naar buiten hangen; ogen; terecht komen; uithangen; zich bevinden; zijn
sortir avec omgaan met; verkeren
être ergens verkeren; verkeren zijn

Related Definitions for "verkeren":

  1. daarin zijn1
    • zij verkeert in levensgevaar1
  2. er regelmatig komen1
    • hij verkeert in bepaalde kringen1

Wiktionary Translations for verkeren:


Related Translations for verkeerd