Dutch

Detailed Translations for aanroeren from Dutch to French

aanroeren:

aanroeren verb (roer aan, roert aan, roerde aan, roerden aan, aangeroerd)

  1. aanroeren (even aanraken; aanstippen)
    frôler; toucher; toucher légèrement; effleurer; mélanger; toquer; marquer d'un point; toucher un moment; toucher à peine à
    • frôler verb (frôle, frôles, frôlons, frôlez, )
    • toucher verb (touche, touches, touchons, touchez, )
    • effleurer verb (effleure, effleures, effleurons, effleurez, )
    • mélanger verb (mélange, mélanges, mélangeons, mélangez, )
    • toquer verb (toque, toques, toquons, toquez, )

Conjugations for aanroeren:

o.t.t.
  1. roer aan
  2. roert aan
  3. roert aan
  4. roeren aan
  5. roeren aan
  6. roeren aan
o.v.t.
  1. roerde aan
  2. roerde aan
  3. roerde aan
  4. roerden aan
  5. roerden aan
  6. roerden aan
v.t.t.
  1. heb aangeroerd
  2. hebt aangeroerd
  3. heeft aangeroerd
  4. hebben aangeroerd
  5. hebben aangeroerd
  6. hebben aangeroerd
v.v.t.
  1. had aangeroerd
  2. had aangeroerd
  3. had aangeroerd
  4. hadden aangeroerd
  5. hadden aangeroerd
  6. hadden aangeroerd
o.t.t.t.
  1. zal aanroeren
  2. zult aanroeren
  3. zal aanroeren
  4. zullen aanroeren
  5. zullen aanroeren
  6. zullen aanroeren
o.v.t.t.
  1. zou aanroeren
  2. zou aanroeren
  3. zou aanroeren
  4. zouden aanroeren
  5. zouden aanroeren
  6. zouden aanroeren
diversen
  1. roer aan!
  2. roert aan!
  3. aangeroerd
  4. aanroerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanroeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
toucher aanraking; aanslag; contact; gevoelszin; impact; prikkeling; sensatie; tastzin; zintuiglijke gewaarwording
VerbRelated TranslationsOther Translations
effleurer aanroeren; aanstippen; even aanraken lichtjes aanraken; schampen
frôler aanroeren; aanstippen; even aanraken lichtjes aanraken; toucheren
marquer d'un point aanroeren; aanstippen; even aanraken aanstippen; aanstrepen; aantippen; afvinken; tippen; vinken
mélanger aanroeren; aanstippen; even aanraken aan mengsel toevoegen; beroeren; bijmengen; door elkaar schudden; dooreenmengen; doorelkaargooien; husselen; hutselen; mengen; mixen; roeren; vermengen
toquer aanroeren; aanstippen; even aanraken aankloppen; aantikken; kloppen; tikken
toucher aanroeren; aanstippen; even aanraken aangaan; aangrijpen; aanraken; aanvangen; beginnen; bekomen; beroeren; betasten; betreffen; bevoelen; beïnvloeden; geld in ontvangst nemen; grenzen; grenzen aan; iets verduren; incasseren; innen; ondernemen; ontmoeten; ontroeren; opvangen; raken; slaan op; starten; tegenkomen; toucheren; treffen; van start gaan; verdienen; verkrijgen; verwerven; voelen; zich hervinden
toucher légèrement aanroeren; aanstippen; even aanraken omroeren; roeren
toucher un moment aanroeren; aanstippen; even aanraken
toucher à peine à aanroeren; aanstippen; even aanraken