Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. aanspraak maken op:


Dutch

Detailed Translations for aanspraak maken op from Dutch to French

aanspraak maken op:

aanspraak maken op verb

  1. aanspraak maken op (opeisen; eisen; vorderen; rekwireren; opvorderen)
    exiger; demander; réclamer; revendiquer; requérir
    • exiger verb (exige, exiges, exigeons, exigez, )
    • demander verb (demande, demandes, demandons, demandez, )
    • réclamer verb (réclame, réclames, réclamons, réclamez, )
    • revendiquer verb (revendique, revendiques, revendiquons, revendiquez, )
    • requérir verb (requiers, requiert, requérons, requérez, )

aanspraak maken op [znw.] noun

  1. aanspraak maken op (claim)
    la réclamer; la demander; la revendicer

Translation Matrix for aanspraak maken op:

NounRelated TranslationsOther Translations
demander aanspraak maken op; claim aanvragen; opgeven
revendicer aanspraak maken op; claim
réclamer aanspraak maken op; claim
VerbRelated TranslationsOther Translations
demander aanspraak maken op; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vorderen aanvragen; aanzoeken; bevragen; bidden; eisen; in gebed zijn; navragen; opvragen; rekwestreren; soebatten; uitnodigen; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vraag stellen; vragen
exiger aanspraak maken op; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vorderen aanspraak op maken; aanvragen; aanzoeken; eisen; inmanen; invorderen; uitnodigen; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vorderen; vragen
requérir aanspraak maken op; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vorderen aanspraak op maken; aanvragen; aanzoeken; eisen; rekwisiteren; uitnodigen; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vragen
revendiquer aanspraak maken op; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vorderen aanspraak op maken; aanvragen; eisen; opvragen; terugeisen; terugvorderen; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vragen
réclamer aanspraak maken op; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vorderen aanspraak op maken; aanvragen; een klacht indienen; eisen; klagen; misnoegen uiten; opvragen; over iets mopperen; reclameren; terugeisen; terugvorderen; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vragen; zijn beklag indienen

Related Translations for aanspraak maken op