Dutch

Detailed Translations for bevel voeren over from Dutch to French

bevel voeren over:

bevel voeren over verb

  1. bevel voeren over (leiden; aanvoeren; commanderen; leidinggeven)
    mener; diriger; commander; avoir le commandement; ordonner; présider; gouverner; administrer; piloter
    • mener verb (mène, mènes, menons, menez, )
    • diriger verb (dirige, diriges, dirigeons, dirigez, )
    • commander verb (commande, commandes, commandons, commandez, )
    • ordonner verb (ordonne, ordonnes, ordonnons, ordonnez, )
    • présider verb (préside, présides, présidons, présidez, )
    • gouverner verb (gouverne, gouvernes, gouvernons, gouvernez, )
    • administrer verb (administre, administres, administrons, administrez, )
    • piloter verb (pilote, pilotes, pilotons, pilotez, )

Translation Matrix for bevel voeren over:

VerbRelated TranslationsOther Translations
administrer aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven aanvoeren; administreren; beheren; besturen; binnen gieten; geven; iemand iets toedienen; ingeven; leiden; leiding geven; managen; verstrekken; voorzitten
avoir le commandement aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven
commander aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven aanvoeren; bestellen; besturen; bevelen; commanderen; decreteren; dicteren; gebieden; gelasten; gezaghebben; heersen; iem. afdwingen; leiden; leiding geven; macht uitoefenen; managen; ontrukken; onttrekken; opdragen; orderen; overheersen; regeren; verordenen; voorschrijven; voorzitten
diriger aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven aansturen; aanvoeren; administreren; begeleiden; beheren; besturen; bevelen; commanderen; decreteren; erdoor loodsen; gebieden; gelasten; gezaghebben; heersen; karren; leiden; leiding geven; macht uitoefenen; managen; meevoeren; opdragen; overheersen; regeren; rijden; verordenen; voeren; voorzitten
gouverner aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven aanvoeren; bedwingen; beheersen; besturen; beteugelen; de overhand hebben; gezaghebben; heerschappij voeren; heersen; heersen over; in bedwang houden; leiden; leiding geven; macht uitoefenen; machtiger zijn; managen; onderdrukken; onderwerpen; overheersen; regeren; terughouden; voorzitten
mener aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven aanvoeren; begeleiden; besturen; chaperonneren; een voorsprong hebben; escorteren; geleiden; leiden; leiding geven; managen; meegaan; meelopen; meevoeren; vergezellen; voeren; volgen; voorliggen; voorzitten; wegbrengen
ordonner aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven afkondigen; bevelen; commanderen; decreteren; dicteren; een brief dicteren; gebieden; gelasten; opdragen; ordenen; ordonneren; uitvaardigen; verordenen; verordineren; verordonneren; voorschrijven
piloter aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven binnenleiden; binnenloodsen; karren; navigeren; rijden; vliegtuig besturen
présider aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven aanvoeren; besturen; leiden; leiding geven; managen; voorzitten

Related Translations for bevel voeren over