Dutch

Detailed Translations for boedel from Dutch to French

boedel:

boedel [de ~ (m)] noun

  1. de boedel (inboedel; huisraad)
    le mobilier; l'équipement ménager; le biens; la possession; le meubles; le biens meubles; la propriété; l'actif
  2. de boedel (nalatenschap; erfenis; legaat; erfgoed; erfboedel)
    l'héritage; la succession; l'apanage; le legs; l'objet hérité

Translation Matrix for boedel:

NounRelated TranslationsOther Translations
actif boedel; huisraad; inboedel actieve vorm; activum; bedrijvende vorm
apanage boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap
biens boedel; huisraad; inboedel bezit; bezitting; bezittingen; dingen; eigendom; eigendommen; geldelijk vermogen; goederen; goedje; handelsgoederen; handelswaar; have; koopwaar; spullen; verbruiksgoederen; vermogen; waar; waren; zaakjes; zaken
biens meubles boedel; huisraad; inboedel
héritage boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap deel; erfdeel; erfenis; erfstuk; oudere functie; overname; wat iemand erft
legs boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap vermaking
meubles boedel; huisraad; inboedel aankleding; ameublement; decoratie; inrichten; inrichting; meubelen; meubels; meubilair; meubilering; woningdecoratie; woninginrichting
mobilier boedel; huisraad; inboedel aankleding; decoratie; inrichten; inrichting; woningdecoratie; woninginrichting
objet hérité boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap deel; erfdeel; erfenis; erfstuk; wat iemand erft
possession boedel; huisraad; inboedel bezit; bezitting; bezittingen; eigendom; goederen; have
propriété boedel; huisraad; inboedel bezit; bezitting; bezittingen; buitengoed; domein; eigendom; eigenschap; geschiktheid; goederen; grondbezit; grondeigendom; have; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; landbezit; landeigendom; landgoed; stigma; typering
succession boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap aaneenschakeling; erfopvolging; opeenvolging; opvolging; samentrekking; samenvoeging; successie
équipement ménager boedel; huisraad; inboedel
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
actif actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; beweeglijk; bezig; daadkrachtig; druk; dynamisch; energiek; levendig; nijver; noest; onrustig; roerig; snelwerkend; werkend; werkzaam; woelig

Related Words for "boedel":

  • boedels, boedeltje

Wiktionary Translations for boedel:


Related Translations for boedel