Dutch

Detailed Translations for branche from Dutch to French

branche:


Translation Matrix for branche:

NounRelated TranslationsOther Translations
artisanat beroepsgroep; branche ambacht; ambachten; métier; stiel; vak
branche bedrijfstak; branche; economische sector afdeling; basisbestanddeel; bestanddeel; boomtak; component; deel; deelsoort; departement; detachement; element; ent; fractie; ingrediënt; loot; onderdeel; rank; sectie; specialisatie; specialisme; stuk; tak; takje; twijg; uitloper; vakgebied; vakgroep; vertakking; zijtak
branche d'activités bedrijfstak; branche; economische sector
genre d'affaires beroepsgroep; branche
profession beroepsgroep; branche ambacht; ambt; beroep; bezigheid; metier; métier; professie; stiel; vak; werk
secteur bedrijfstak; branche; economische sector deelsoort; gebied; gordel; rayon; rayon van een bedrijf; regio; sector; streek; tak; terrein; territorium; zone
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
branche branche; branche-element; voorwaardelijke branche vertakking
branche conditionnelle branche; branche-element; voorwaardelijke branche
élément de branche branche; branche-element; voorwaardelijke branche

Related Words for "branche":

  • branches

Wiktionary Translations for branche:

branche
noun
  1. Propriété d’une assez vaste étendue et contenant des biens-fonds de diverse nature. (Sens général)
  2. caractère de ce qui est spécial.

Cross Translation:
FromToVia
branche discipline; branche discipline — category in which a certain activity belongs
branche branche; discipline discipline — specific branch or knowledge or learning