Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. deel hebben aan:


Dutch

Detailed Translations for deel hebben aan from Dutch to French

deel hebben aan:

deel hebben aan verb (heb deel aan, hebt deel aan, heeft deel aan, had deel aan, hadden deel aan, deel gehad aan)

  1. deel hebben aan
    avoir part à; participer; prendre part à
    • participer verb (participe, participes, participons, participez, )

Conjugations for deel hebben aan:

o.t.t.
  1. heb deel aan
  2. hebt deel aan
  3. heeft deel aan
  4. hebben deel aan
  5. hebben deel aan
  6. hebben deel aan
o.v.t.
  1. had deel aan
  2. had deel aan
  3. had deel aan
  4. hadden deel aan
  5. hadden deel aan
  6. hadden deel aan
v.t.t.
  1. heb deel gehad aan
  2. hebt deel gehad aan
  3. heeft deel gehad aan
  4. hebben deel gehad aan
  5. hebben deel gehad aan
  6. hebben deel gehad aan
v.v.t.
  1. had deel gehad aan
  2. had deel gehad aan
  3. had deel gehad aan
  4. hadden deel gehad aan
  5. hadden deel gehad aan
  6. hadden deel gehad aan
o.t.t.t.
  1. zal deel hebben aan
  2. zult deel hebben aan
  3. zal deel hebben aan
  4. zullen deel hebben aan
  5. zullen deel hebben aan
  6. zullen deel hebben aan
o.v.t.t.
  1. zou deel hebben aan
  2. zou deel hebben aan
  3. zou deel hebben aan
  4. zouden deel hebben aan
  5. zouden deel hebben aan
  6. zouden deel hebben aan
diversen
  1. heb deel aan!
  2. deel gehad aan
  3. deel hebbende aan
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for deel hebben aan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
avoir part à deel hebben aan
participer deel hebben aan acteren; deelnemen; een rol vertolken; komedie spelen; meedoen; meespelen; opspelen; opspelen kaartspel; participeren; toneelspelen; zich aanstellen
prendre part à deel hebben aan deelnemen; meedoen; opspelen; opspelen kaartspel; participeren

Related Translations for deel hebben aan