Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. dompelen in:
  2. indompelen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for dompelen in from Dutch to French

dompelen in:

dompelen in verb

  1. dompelen in (onderdompelen; indompelen)
    tremper; plonger dans
    • tremper verb (trempe, trempes, trempons, trempez, )

Translation Matrix for dompelen in:

VerbRelated TranslationsOther Translations
plonger dans dompelen in; indompelen; onderdompelen
tremper dompelen in; indompelen; onderdompelen bevochtigen; dippen; dompelen; dompen; doordrenken; doortrekken met vloeistof; doorweken; drenken; harden; impregneren; in de week zetten; kantelen; kiepen; nat maken; omver kiepen; onderdompelen; onderduwen; ontharden; stalen; uitharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken

dompelen in form of indompelen:

indompelen verb (dompel in, dompelt in, dompelde in, dompelden in, ingedompeld)

  1. indompelen (dompelen in; onderdompelen)
    tremper; plonger dans
    • tremper verb (trempe, trempes, trempons, trempez, )

Conjugations for indompelen:

o.t.t.
  1. dompel in
  2. dompelt in
  3. dompelt in
  4. dompelen in
  5. dompelen in
  6. dompelen in
o.v.t.
  1. dompelde in
  2. dompelde in
  3. dompelde in
  4. dompelden in
  5. dompelden in
  6. dompelden in
v.t.t.
  1. heb ingedompeld
  2. hebt ingedompeld
  3. heeft ingedompeld
  4. hebben ingedompeld
  5. hebben ingedompeld
  6. hebben ingedompeld
v.v.t.
  1. had ingedompeld
  2. had ingedompeld
  3. had ingedompeld
  4. hadden ingedompeld
  5. hadden ingedompeld
  6. hadden ingedompeld
o.t.t.t.
  1. zal indompelen
  2. zult indompelen
  3. zal indompelen
  4. zullen indompelen
  5. zullen indompelen
  6. zullen indompelen
o.v.t.t.
  1. zou indompelen
  2. zou indompelen
  3. zou indompelen
  4. zouden indompelen
  5. zouden indompelen
  6. zouden indompelen
en verder
  1. ben ingedompeld
  2. bent ingedompeld
  3. is ingedompeld
  4. zijn ingedompeld
  5. zijn ingedompeld
  6. zijn ingedompeld
diversen
  1. dompel in!
  2. dompelt in!
  3. ingedompeld
  4. indompelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

indompelen [znw.] noun

  1. indompelen (indopen)
    l'immersion

Translation Matrix for indompelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
immersion indompelen; indopen dompeling; indompeling; onderdompelen; onderdompeling
VerbRelated TranslationsOther Translations
plonger dans dompelen in; indompelen; onderdompelen
tremper dompelen in; indompelen; onderdompelen bevochtigen; dippen; dompelen; dompen; doordrenken; doortrekken met vloeistof; doorweken; drenken; harden; impregneren; in de week zetten; kantelen; kiepen; nat maken; omver kiepen; onderdompelen; onderduwen; ontharden; stalen; uitharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken

Wiktionary Translations for indompelen:

indompelen
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens

Related Translations for dompelen in