Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. eraf gaan:


Dutch

Detailed Translations for eraf gaan from Dutch to French

eraf gaan:

eraf gaan verb (ga eraf, gaat eraf, ging eraf, gingen eraf, eraf gegaan)

  1. eraf gaan
    lâcher; rendre
    • lâcher verb (lâche, lâches, lâchons, lâchez, )
    • rendre verb (rends, rend, rendons, rendez, )

Conjugations for eraf gaan:

o.t.t.
  1. ga eraf
  2. gaat eraf
  3. gaat eraf
  4. gaan eraf
  5. gaan eraf
  6. gaan eraf
o.v.t.
  1. ging eraf
  2. ging eraf
  3. ging eraf
  4. gingen eraf
  5. gingen eraf
  6. gingen eraf
v.t.t.
  1. ben eraf gegaan
  2. bent eraf gegaan
  3. is eraf gegaan
  4. zijn eraf gegaan
  5. zijn eraf gegaan
  6. zijn eraf gegaan
v.v.t.
  1. was eraf gegaan
  2. was eraf gegaan
  3. was eraf gegaan
  4. waren eraf gegaan
  5. waren eraf gegaan
  6. waren eraf gegaan
o.t.t.t.
  1. zal eraf gaan
  2. zult eraf gaan
  3. zal eraf gaan
  4. zullen eraf gaan
  5. zullen eraf gaan
  6. zullen eraf gaan
o.v.t.t.
  1. zou eraf gaan
  2. zou eraf gaan
  3. zou eraf gaan
  4. zouden eraf gaan
  5. zouden eraf gaan
  6. zouden eraf gaan
diversen
  1. ga eraf!
  2. gaat eraf!
  3. eraf gegaan
  4. eraf gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for eraf gaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
lâcher eraf gaan bevrijden; doorslaan; in vrijheid stellen; laten gaan; laten slippen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verklappen; verlossen; verraden; vrijlaten
rendre eraf gaan aangeven; aanreiken; afgeven; beschrijven; braken; geven; inleveren; kotsen; overbrengen; overgeven; overhandigen; overleveren; retourneren; spugen; spuwen; terugbezorgen; terugbrengen; teruggeven; terugzenden; toesteken; translateren; uitbraken; vertalen; vertolken; vomeren; weergeven

Related Translations for eraf gaan