Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. erbij roepen:


Dutch

Detailed Translations for erbij roepen from Dutch to French

erbij roepen:

erbij roepen verb (roep erbij, roept erbij, riep erbij, riepen erbij, erbij geroepen)

  1. erbij roepen (erbij halen)
    convoquer; faire appel à; appeler; invoquer; engager; appeler à
    • convoquer verb (convoque, convoques, convoquons, convoquez, )
    • appeler verb (appelle, appelles, appelons, appelez, )
    • invoquer verb (invoque, invoques, invoquons, invoquez, )
    • engager verb (engage, engages, engageons, engagez, )
    • appeler à verb

Conjugations for erbij roepen:

o.t.t.
  1. roep erbij
  2. roept erbij
  3. roept erbij
  4. roepen erbij
  5. roepen erbij
  6. roepen erbij
o.v.t.
  1. riep erbij
  2. riep erbij
  3. riep erbij
  4. riepen erbij
  5. riepen erbij
  6. riepen erbij
v.t.t.
  1. heb erbij geroepen
  2. hebt erbij geroepen
  3. heeft erbij geroepen
  4. hebben erbij geroepen
  5. hebben erbij geroepen
  6. hebben erbij geroepen
v.v.t.
  1. had erbij geroepen
  2. had erbij geroepen
  3. had erbij geroepen
  4. hadden erbij geroepen
  5. hadden erbij geroepen
  6. hadden erbij geroepen
o.t.t.t.
  1. zal erbij roepen
  2. zult erbij roepen
  3. zal erbij roepen
  4. zullen erbij roepen
  5. zullen erbij roepen
  6. zullen erbij roepen
o.v.t.t.
  1. zou erbij roepen
  2. zou erbij roepen
  3. zou erbij roepen
  4. zouden erbij roepen
  5. zouden erbij roepen
  6. zouden erbij roepen
en verder
  1. ben erbij geroepen
  2. bent erbij geroepen
  3. is erbij geroepen
  4. zijn erbij geroepen
  5. zijn erbij geroepen
  6. zijn erbij geroepen
diversen
  1. roep erbij!
  2. roept erbij!
  3. erbij geroepen
  4. erbij roepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for erbij roepen:

NounRelated TranslationsOther Translations
convoquer aanschrijven; aanzeggen
VerbRelated TranslationsOther Translations
appeler erbij halen; erbij roepen aanroepen; aantekenen; appelleren; appèl aantekenen; bellen; benoemen; beroep doen op; bestempelen; betitelen; binnen halen; binnenroepen; dagvaarden; door de telefoon praten; een naam geven; iemand opbellen; inroepen; laten komen; noemen; ontbieden; opbellen; oproepen; praaien; roepen; sommeren; telefoneren; telefoontje plegen; tevoorschijn roepen; toeroepen; vernoemen; verzet aantekenen
appeler à erbij halen; erbij roepen aanroepen; ontbieden; oproepen; sommeren; toeroepen
convoquer erbij halen; erbij roepen aanroepen; aanschrijven; aanzeggen; bijeen roepen; bijeenroepen; convoceren; kennis geven; konde doen; laten komen; ontbieden; oproepen; samenroepen; sommeren; tevoorschijn roepen; toeroepen
engager erbij halen; erbij roepen aangaan; aangrijpen; aanknopen; aannemen; aanroepen; aantrekken; aanvaarden; aanvangen; aanwenden; aanwerven; accepteren; aftrappen; beginnen; benoemen; benutten; engageren; erbij betrekken; gebruiken; in dienst nemen; in functie aanstellen; in ontvangst nemen; inhuren; inroepen; inviteren; mobiliseren; ondernemen; ontvangen; panden; rekruteren; ronselen; starten; toepassen; uitnodigen; van start gaan; werven
faire appel à erbij halen; erbij roepen aanroepen; beroep doen op; inroepen; inviteren
invoquer erbij halen; erbij roepen aankaarten; aanroepen; aansnijden; aanvoeren; beroepen; entameren; laten komen; ontbieden; op tafel leggen; opperen; oproepen; opwerpen; te berde brengen; ter sprake brengen; tevoorschijn roepen; toeroepen

Related Translations for erbij roepen