Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. exploderen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for exploderen from Dutch to French

exploderen:

exploderen verb (explodeer, explodeert, explodeerde, explodeerden, geëxplodeerd)

  1. exploderen (ontploffen; springen; uit elkaar springen; uit elkaar spatten; klappen)
    exploser; exploder; éclater
    • exploser verb (explose, exploses, explosons, explosez, )
    • exploder verb (explode, explodes, explodons, explodez, )
    • éclater verb (éclate, éclates, éclatons, éclatez, )
  2. exploderen
    éclater
    • éclater verb (éclate, éclates, éclatons, éclatez, )

Conjugations for exploderen:

o.t.t.
  1. explodeer
  2. explodeert
  3. explodeert
  4. exploderen
  5. exploderen
  6. exploderen
o.v.t.
  1. explodeerde
  2. explodeerde
  3. explodeerde
  4. explodeerden
  5. explodeerden
  6. explodeerden
v.t.t.
  1. ben geëxplodeerd
  2. bent geëxplodeerd
  3. is geëxplodeerd
  4. zijn geëxplodeerd
  5. zijn geëxplodeerd
  6. zijn geëxplodeerd
v.v.t.
  1. was geëxplodeerd
  2. was geëxplodeerd
  3. was geëxplodeerd
  4. waren geëxplodeerd
  5. waren geëxplodeerd
  6. waren geëxplodeerd
o.t.t.t.
  1. zal exploderen
  2. zult exploderen
  3. zal exploderen
  4. zullen exploderen
  5. zullen exploderen
  6. zullen exploderen
o.v.t.t.
  1. zou exploderen
  2. zou exploderen
  3. zou exploderen
  4. zouden exploderen
  5. zouden exploderen
  6. zouden exploderen
diversen
  1. explodeer!
  2. explodeert!
  3. geëxplodeerd
  4. exploderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for exploderen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
exploder exploderen; klappen; ontploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen ontploffen; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen
exploser exploderen; klappen; ontploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen aan stukken springen; laten exploderen; ontploffen; opblazen; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteenspatten
éclater exploderen; klappen; ontploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen aan stukken springen; afspatten; afspringen; afvliegen; barsten; klateren; knallen; kunnen stikken; kwaad zijn; losbarsten; losbreken; losspringen; neerploffen; ontploffen; openspringen; ploffen; schuimbekken; springen; stukspringen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteenspatten; woedend zijn

Wiktionary Translations for exploderen:

exploderen
verb
  1. (ergatief) door een schei- of natuurkundige reactie bijzonder snel en met een grote kracht uiteenspatten
exploderen
Cross Translation:
FromToVia
exploderen exploser; détoner explode — to explode (intransitive)

Related Translations for exploderen