Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. iets afbreken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for iets afbreken from Dutch to French

iets afbreken:

iets afbreken verb

  1. iets afbreken (slopen)
    démolir; détruire; démonter
    • démolir verb (démolis, démolit, démolissons, démolissez, )
    • détruire verb (détruis, détruit, détruisons, détruisez, )
    • démonter verb (démonte, démontes, démontons, démontez, )

Translation Matrix for iets afbreken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
démolir iets afbreken; slopen aan stukken slaan; aantasten; aanvreten; afbreken; bederven; beschadigen; breken; desintegreren; ergens uitscheuren; in stukken breken; inslaan; kapot maken; kapotbreken; kapotgooien; kapotmaken; kapotslaan; moeren; mollen; neerhalen; omverhalen; slechten; slopen; stukgooien; stukslaan; tot schroot verwerken; uit elkaar halen; uit elkaar vallen; uiteenvallen; verbrijzelen; vernietigen; wegbreken
démonter iets afbreken; slopen afbreken; breken; demonteren; desintegreren; ergens uitscheuren; neerhalen; omverhalen; ontkoppelen; ontmantelen; onttakelen; slopen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uit elkaar vallen; uiteen nemen; uiteenvallen; wegbreken
détruire iets afbreken; slopen aantasten; aanvreten; afbreken; bederven; beschadigen; breken; ergens uitscheuren; in stukken breken; kapotbreken; neerhalen; omverhalen; opdoeken; opheffen; ruineren; slopen; te gronde richten; tot schroot verwerken; uit elkaar halen; uitroeien; verdelgen; vernielen; vernietigen; verwoesten; wegbreken

Wiktionary Translations for iets afbreken:


Cross Translation:
FromToVia
iets afbreken éreinter quelque chose; démolir verballement evisceration — A vigorous verbal assault.

Related Translations for iets afbreken