Dutch

Detailed Translations for intrappen from Dutch to French

intrappen:

intrappen verb (trap in, trapt in, trapte in, trapten in, ingetrapt)

  1. intrappen (inschoppen)

Conjugations for intrappen:

o.t.t.
  1. trap in
  2. trapt in
  3. trapt in
  4. trappen in
  5. trappen in
  6. trappen in
o.v.t.
  1. trapte in
  2. trapte in
  3. trapte in
  4. trapten in
  5. trapten in
  6. trapten in
v.t.t.
  1. heb ingetrapt
  2. hebt ingetrapt
  3. heeft ingetrapt
  4. hebben ingetrapt
  5. hebben ingetrapt
  6. hebben ingetrapt
v.v.t.
  1. had ingetrapt
  2. had ingetrapt
  3. had ingetrapt
  4. hadden ingetrapt
  5. hadden ingetrapt
  6. hadden ingetrapt
o.t.t.t.
  1. zal intrappen
  2. zult intrappen
  3. zal intrappen
  4. zullen intrappen
  5. zullen intrappen
  6. zullen intrappen
o.v.t.t.
  1. zou intrappen
  2. zou intrappen
  3. zou intrappen
  4. zouden intrappen
  5. zouden intrappen
  6. zouden intrappen
en verder
  1. is ingetrapt
diversen
  1. trap in!
  2. trapt in!
  3. ingetrapt
  4. intrappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for intrappen:

NounRelated TranslationsOther Translations
fait d'entrer à coups de pied inschoppen; intrappen
fait de tomber dans le panneau intrappen; trappen in
VerbRelated TranslationsOther Translations
enfoncer à coups de pied inschoppen; intrappen