Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. kleiner worden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kleiner worden from Dutch to French

kleiner worden:

kleiner worden verb

  1. kleiner worden (slinken; inkrimpen)
    réduire; diminuer; rétrécir; régresser; descendre; baisser; décroître; amoindrir; s'amoindrir
    • réduire verb (réduis, réduit, réduisons, réduisez, )
    • diminuer verb (diminue, diminues, diminuons, diminuez, )
    • rétrécir verb (rétrécis, rétrécit, rétrécissons, rétrécissez, )
    • régresser verb (régresse, régresses, régressons, régressez, )
    • descendre verb (descends, descend, descendons, descendez, )
    • baisser verb (baisse, baisses, baissons, baissez, )
    • décroître verb (décroîs, décroît, décroîssons, décroîssez, )
    • amoindrir verb (amoindris, amoindrit, amoindrissons, amoindrissez, )

Translation Matrix for kleiner worden:

NounRelated TranslationsOther Translations
diminuer slijten; verslijten
décroître wegsterven
VerbRelated TranslationsOther Translations
amoindrir inkrimpen; kleiner worden; slinken achteruitgaan; afnemen; beperken; besparen; bezuinigen; dalen; declineren; inkrimpen; inperken; kleiner maken; korten; krimpen; matigen; minder worden; minderen; minimaliseren; reduceren; slinken; tanen; teruggaan; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen; vervallen
baisser inkrimpen; kleiner worden; slinken achteruitgaan; afnemen; beperken; besparen; bezuinigen; dalen; declineren; dimmen; inkrimpen; inperken; kelderen; korten; krimpen; lager maken; matigen; minder worden; minderen; omlaagbrengen; reduceren; slinken; tanen; teruggaan; verkorten; verlagen; verminderen; vervallen; zakken
descendre inkrimpen; kleiner worden; slinken afdalen; afklimmen; afkomen; aflopen; afmaken; afrijden; afstappen; afstijgen; afzetten; dalen; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; eraf klimmen; eraf rijden; erafklimmen; executeren; lager worden; landen; laten uitstappen; liquideren; naar beneden brengen; naar beneden dragen; naar beneden gaan; naar beneden klimmen; naar beneden lopen; naar beneden rijden; naar beneden tillen; naarbeneden glijden; neer laten zakken; neerbrengen; neergaan; neerhalen; neerkomen; neersabelen; neerschieten; om het leven brengen; ombrengen; omlaag gaan; omlaag klauteren; omlaagbrengen; omlaagdragen; omlaaggaan; omlaagklauteren; omlaagrijden; omlaagstappen; omlaagtillen; op de grond komen; overhoopschieten; schieten op; terechtkomen; van kant maken; vergaan; verlopen; vermoorden; verstrijken; vervallen; voorbijgaan
diminuer inkrimpen; kleiner worden; slinken achteruitdeinzen; achteruitgaan; afnemen; bekorten; beperken; besparen; bezuinigen; dalen; declineren; inkorten; inkrimpen; inperken; kelderen; kleiner maken; korten; korter maken; krimpen; matigen; met mate gebruiken; minder maken; minder worden; minderen; minimaliseren; reduceren; slinken; tanen; terugdeinzen; teruggaan; terugschrikken; terugwijken; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen; vervallen; zakken
décroître inkrimpen; kleiner worden; slinken achteruitdeinzen; achteruitgaan; afnemen; beperken; dalen; declineren; inkrimpen; inperken; kelderen; kleiner maken; krimpen; minder worden; minderen; minimaliseren; reduceren; slinken; tanen; terugdeinzen; teruggaan; terugschrikken; terugwijken; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen; vervallen; zakken
réduire inkrimpen; kleiner worden; slinken achteruitgaan; afkorten; afnemen; bekorten; beperken; besparen; bezuinigen; dalen; declineren; door koken dikker worden; indikken; inkorten; inkrimpen; inperken; kleiner maken; korten; korter maken; krimpen; matigen; met mate gebruiken; minder maken; minder worden; minderen; minimaliseren; omrekenen; reduceren; samenvouwen; slinken; tanen; teruggaan; verdikken; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen; vervallen
régresser inkrimpen; kleiner worden; slinken achteruitgaan; afnemen; declineren; erop achteruitgaan; geld inleveren; minder worden
rétrécir inkrimpen; kleiner worden; slinken afnemen; inkrimpen; insnoeren; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen; vernauwen; versmallen
s'amoindrir inkrimpen; kleiner worden; slinken kleiner maken; minimaliseren; verkleinen

Wiktionary Translations for kleiner worden:

kleiner worden
verb
  1. Devenir plus petit

Related Translations for kleiner worden