Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. omtrekken:
  2. omtrek:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for omtrekken from Dutch to French

omtrekken:

omtrekken verb (trek om, trekt om, trok om, trokken om, omgetrokken)

  1. omtrekken
    entourer; contourner
    • entourer verb (entoure, entoures, entourons, entourez, )
    • contourner verb (contourne, contournes, contournons, contournez, )

Conjugations for omtrekken:

o.t.t.
  1. trek om
  2. trekt om
  3. trekt om
  4. trekken om
  5. trekken om
  6. trekken om
o.v.t.
  1. trok om
  2. trok om
  3. trok om
  4. trokken om
  5. trokken om
  6. trokken om
v.t.t.
  1. heb omgetrokken
  2. hebt omgetrokken
  3. heeft omgetrokken
  4. hebben omgetrokken
  5. hebben omgetrokken
  6. hebben omgetrokken
v.v.t.
  1. had omgetrokken
  2. had omgetrokken
  3. had omgetrokken
  4. hadden omgetrokken
  5. hadden omgetrokken
  6. hadden omgetrokken
o.t.t.t.
  1. zal omtrekken
  2. zult omtrekken
  3. zal omtrekken
  4. zullen omtrekken
  5. zullen omtrekken
  6. zullen omtrekken
o.v.t.t.
  1. zou omtrekken
  2. zou omtrekken
  3. zou omtrekken
  4. zouden omtrekken
  5. zouden omtrekken
  6. zouden omtrekken
en verder
  1. ben omgetrokken
  2. bent omgetrokken
  3. is omgetrokken
  4. zijn omgetrokken
  5. zijn omgetrokken
  6. zijn omgetrokken
diversen
  1. trek om!
  2. trekt om!
  3. omgetrokken
  4. omtrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omtrekken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
contourner omtrekken afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omheenloodsen; omheenvliegen; omlijnen; omzeilen; rondvliegen
entourer omtrekken afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; draaien om; een cirkel tekenen om; insluiten; omboorden; omcirkelen; omgeven; omheenrijden; omleiden; omlijnen; omringen; omsingelen; omsluiten

Related Words for "omtrekken":


omtrekken form of omtrek:

omtrek [de ~ (m)] noun

  1. de omtrek (vorm)
    le contour; la marge
  2. de omtrek (omgeving; omstreek)
    l'environs; l'entourage; l'alentours
  3. de omtrek (afmeting van omlijning)
    le contour
  4. de omtrek (omlijning; contour)
    le contour; le profil; la silhouette

Translation Matrix for omtrek:

NounRelated TranslationsOther Translations
alentours omgeving; omstreek; omtrek omgevingen; omstreken
contour afmeting van omlijning; contour; omlijning; omtrek; vorm
entourage omgeving; omstreek; omtrek
environs omgeving; omstreek; omtrek omstreken
marge omtrek; vorm afdrukmarge; boordsel; buffer; duur; galon; grens; grenswaarde; kantlijn; lengte; limiet; marge; omzoming; oplegsel; passement; speelruimte; speling; tijdsduur; tijdspanne; variantie; winstmarge
profil contour; omlijning; omtrek Windows Live Profile; eigenschap; karakterbeschrijving; karakterisering; karakteristiek; karakteromschrijving; karakterschets; karakterschildering; karaktertekening; karaktertrek; kenmerk; profiel; profielschets; stigma; werklastbeschrijving
silhouette contour; omlijning; omtrek figuur; gedaante; lichaamslijn; postuur; schaduwbeeld; schim; silhouet; uiterlijk; verschijning
- omgeving
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
marge marge; paginamarge

Related Words for "omtrek":


Synonyms for "omtrek":


Related Definitions for "omtrek":

  1. gebied om iets heen1
    • in de wijde omtrek zie je geen huis1
  2. buitenste lijn1
    • hij tekent de omtrek van een paard1

Wiktionary Translations for omtrek:

omtrek
noun
  1. contour d’un cercle.

Cross Translation:
FromToVia
omtrek circonférence circumference — length of such line
omtrek circonférence girth — the distance measured around an object
omtrek silhouette outline — outer shape of an object or figure
omtrek périmètre perimeter — sum of the distance of all the lengths of the sides of an object
omtrek périmètre perimeter — length of such a boundary
omtrek circonférence UmfangGeometrie: Länge des Randes einer Fläche