Dutch

Detailed Translations for sukkel from Dutch to French

sukkel:

sukkel [de ~ (m)] noun

  1. de sukkel (minkukel; stommeling; uilenbal; sufferd; uilskuiken)
    le crétin; l'imbécile; le bêta; l'abruti; l'idiot
  2. de sukkel (onnozelaar; schapenkop; schaapskop; )
    le crétin; la tête de veau; l'imbécile; le gros malin; l'âne; l'abruti; la nouille; le sot; le pauvre diable; la noix; l'idiot; le niais; le gros bêta; le bêta; le nigaud; la tête d'oeuf
  3. de sukkel (schlemiel; watje; slemiel; slungel)
    le flandrin; le chiffe; le mufle; le dadais
  4. de sukkel (treuzelaar; sijsjeslijmer; treuzelkous; )
    le lambin; le tire-au-flanc; le retardataire; le traînard
  5. de sukkel (stumper; stakker; zielenpiet)
    le malheureux; le pauvre malheureux; le pauvre diable; le pauvre type

Translation Matrix for sukkel:

NounRelated TranslationsOther Translations
abruti druiloor; idioot; kalfskop; minkukel; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sukkel; sul; uilenbal; uilskuiken domkop; dommerik; domoor; druiloor; flierefluiter; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; oen; schaapskop; slampamper; stommeling; sufferd; sufferdje; sul; uilskuiken
bêta druiloor; idioot; kalfskop; minkukel; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sukkel; sul; uilenbal; uilskuiken druiloor; kuiken; oen; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; sufferd; sul; uil
chiffe schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje dweil; flard; homp; lap; lor; prul; slappe vent; slappeling; vod; vodje
crétin druiloor; idioot; kalfskop; minkukel; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sukkel; sul; uilenbal; uilskuiken domkop; dommerik; domoor; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken
dadais schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje hufter; klootzak
flandrin schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje
gros bêta druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul domkop; dommerik; domoor; druiloor; kuiken; oen; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; stommeling; sufferd; sufferdje; sul; uil; uilskuiken
gros malin druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
idiot druiloor; idioot; kalfskop; minkukel; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sukkel; sul; uilenbal; uilskuiken achterlijke; dolleman; dommerik; druiloor; dwaas; geesteszieke; gek; hansworst; hoerenjong; idioot; klojo; klootzak; krankzinnige; kuttenkop; kwast; kwibus; loeder; nar; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; pleurislijder; pleurislijer; ploert; schaapskop; schoft; simpele ziel; smeerlap; sufferd; sul; waanzinnige; zot
imbécile druiloor; idioot; kalfskop; minkukel; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sukkel; sul; uilenbal; uilskuiken achterlijke; dolleman; dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; druiloor; dwaas; geesteszieke; gek; geschifte; hansworst; hufter; idioot; klojo; klootzak; krankzinnige; kwast; kwibus; leeghoofdje; nar; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; rasidioot; schaapskop; simpele ziel; stommeling; sufferd; sufferdje; sul; uilskuiken; waanzinnige; zot; zwakzinnige
lambin hannes; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous druil; geitenbreier; lammeling; lamzak; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; nietsnut; slampamper; slapkous; slome; treuzelaar; zoutzak
malheureux stakker; stumper; sukkel; zielenpiet arme drommel; drommel; ongelukkige; stakker; stakkerd; stakkers; stumper; stumpers; sukkelaar; zielenpiet
mufle schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje hoerenjong; hondenneus; hondesnuit; kinkel; klootzak; kuttenkop; loeder; lummel; pleurislijder; pleurislijer; ploert; pummel; schoft; smeerlap; snuit van een hond; vlegel
niais druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul achterlijke; dommerik; druiloor; dwaas; gek; hansworst; idioot; kuiken; kwast; kwibus; nar; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele kerel; onnozole hals; schaap; schaapskop; simpele ziel; sufferd; sul; uil; uilskuikens; zot
nigaud druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul aalscholver; achterlijke; dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; dwaas; gek; gestoorde; hufter; idioot; klootzak; kuiken; leeghoofdje; mafketel; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele kerel; onnozole hals; schaap; schaapskop; simpele ziel; stommeling; sufferd; sufferdje; uil; uilskuiken
noix druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul dom gansje; dom wicht; domme gans; domme koe; leeghoofdje; sufferdje; walnoot
nouille druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; flierefluiter; geitenbreier; lammeling; lamzak; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leeghoofdje; leegloper; lijntrekker; nietsnut; slampamper; slapkous; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken
pauvre diable druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stakker; stommeling; stommerd; stommerik; stumper; sukkel; sul; zielenpiet arme drommel; drommel; klungel; klungelaar; kruk; kuiken; ongelukkige; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; stakker; stakkerd; stoethaspel; stumper; sukkelaar; uil; zielenpiet
pauvre malheureux stakker; stumper; sukkel; zielenpiet
pauvre type stakker; stumper; sukkel; zielenpiet arme drommel; drommel; klungel; klungelaar; kruk; ongelukkige; stakker; stakkerd; stoethaspel; stumper; sukkelaar; zielenpiet
retardataire hannes; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous achterblijver; achtergeblevene; laatkomer; telaatkomer; uitvaller
sot druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul achterlijke; dolleman; domkop; dommerik; domoor; domoren; druiloor; dwaas; freak; geesteszieke; gek; gestoorde; hansworst; idioot; imbeciel; krankzinnige; kwast; kwibus; mafketel; maniak; nar; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; schaapskop; simpele ziel; stommeling; sufferd; sufferdje; sul; uilskuiken; waanzinnige; zot
tire-au-flanc hannes; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous drukster; lijntrekster
traînard hannes; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous achterblijver; achtergeblevene; draler; drukster; lijntrekster; slome; treuzelaar; uitvaller; zoutzak
tête d'oeuf druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; kaalhoofdige; kaalkop; kale; leeghoofdje; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken
tête de veau druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
âne druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; ezel; kuiken; leeghoofdje; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; stommeling; sufferd; sufferdje; uil; uilskuiken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abruti daas; doezelig; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; verdoofd; versuft
idiot achterlijk; dwaas; eigenaardig; geestesziek; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; oerdom; oliedom; onbezonnen; onwijs; stupide; typisch; uilachtig; vreemd; waanzinnig; zot
imbécile achtergebleven; achterlijk; debiel; dement; dwaas; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; imbeciel; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; leeghoofdig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; onbenullig; onnozel; stupide; zot; zwakzinnig
lambin aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
malheureux akelig; bedonderd; belazerd; beroerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; naar; ongelukkig; onzalig; rampspoedig; vol tegenslag
niais eenvoudig; gemakkelijk; kalverachtig; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel; sullig
sot absurd; achterlijk; apart; belachelijk; bespottelijk; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; dwaas; eigenaardig; excentriek; geestelijk gestoord; geestesziek; gek; geschift; gestoord; getikt; grappig; hoorndol; humoristisch; idioot; idioterig; kierewiet; kluchtig; knots; koddig; komiek; komisch; krankjorum; krankzinnig; lachwekkend; leeghoofdig; leuk; maf; mal; merkwaardig; mesjogge; niet goed snik; onbenullig; onbezonnen; ongewoon; onnozel; onwijs; stupide; typisch; vreemd; waanzinnig; zonderling; zot
traînard langzaam; sloom; traag

Related Words for "sukkel":


sukkelen:

sukkelen verb (sukkel, sukkelt, sukkelde, sukkelden, gesukkeld)

  1. sukkelen (kwakkelen)

Conjugations for sukkelen:

o.t.t.
  1. sukkel
  2. sukkelt
  3. sukkelt
  4. sukkelen
  5. sukkelen
  6. sukkelen
o.v.t.
  1. sukkelde
  2. sukkelde
  3. sukkelde
  4. sukkelden
  5. sukkelden
  6. sukkelden
v.t.t.
  1. heb gesukkeld
  2. hebt gesukkeld
  3. heeft gesukkeld
  4. hebben gesukkeld
  5. hebben gesukkeld
  6. hebben gesukkeld
v.v.t.
  1. had gesukkeld
  2. had gesukkeld
  3. had gesukkeld
  4. hadden gesukkeld
  5. hadden gesukkeld
  6. hadden gesukkeld
o.t.t.t.
  1. zal sukkelen
  2. zult sukkelen
  3. zal sukkelen
  4. zullen sukkelen
  5. zullen sukkelen
  6. zullen sukkelen
o.v.t.t.
  1. zou sukkelen
  2. zou sukkelen
  3. zou sukkelen
  4. zouden sukkelen
  5. zouden sukkelen
  6. zouden sukkelen
en verder
  1. ben gesukkeld
  2. bent gesukkeld
  3. is gesukkeld
  4. zijn gesukkeld
  5. zijn gesukkeld
  6. zijn gesukkeld
diversen
  1. sukkel!
  2. sukkelt!
  3. gesukkeld
  4. sukkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for sukkelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
avoir une santé chancelante kwakkelen; sukkelen

Related Words for "sukkelen":


Wiktionary Translations for sukkelen:


Cross Translation:
FromToVia
sukkelen être malade; souffrir ail — to be ill
sukkelen trotter trottenlangsam, lustlos, stumpfsinnig, schwerfällig, mit monotonem Schritt irgendwohin gehen