Dutch

Detailed Translations for takken from Dutch to French

takken:

takken [de ~] noun, plural

  1. de takken (boomtakken)
    la branches

Translation Matrix for takken:

NounRelated TranslationsOther Translations
branches boomtakken; takken

Related Words for "takken":


takken form of tak:

tak [de ~ (m)] noun

  1. de tak (afdeling; departement; detachement; sectie)
    le département; la section; la division; la branche; le détachement; l'équipe; la partie; le rayon; le segment; la catégorie; la brigade; le corps; la ramification; le groupe parlementaire; la fraction
  2. de tak (boomtak; ent)
    la tige; la branche; le greffon; l'ente; la branche d'arbre
  3. de tak (deelsoort)
    la branche; le secteur; la discipline

Translation Matrix for tak:

NounRelated TranslationsOther Translations
branche afdeling; boomtak; deelsoort; departement; detachement; ent; sectie; tak basisbestanddeel; bedrijfstak; bestanddeel; branche; component; deel; economische sector; element; fractie; ingrediënt; loot; onderdeel; rank; sectie; specialisatie; specialisme; stuk; takje; twijg; uitloper; vakgebied; vakgroep; vertakking; zijtak
branche d'arbre boomtak; ent; tak
brigade afdeling; departement; detachement; sectie; tak brigade
catégorie afdeling; departement; detachement; sectie; tak aard; basisbestanddeel; bestanddeel; categorie; classificatie; component; deel; element; fractie; genre; ingrediënt; klasse; kleurcategorie; onderdeel; onderverdeling; prijsklasse; slag; soort; stuk; type
corps afdeling; departement; detachement; sectie; tak anatomie; casco; corps; hoofdtekst; korps; korpus; lichaam; lijf; lijken; menselijk lichaam; scheepsromp
discipline deelsoort; tak afstudeerrichting; discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; regelmaat; specialisatie; specialisme; studierichting; tak van wetenschap; tucht; vakgebied
division afdeling; departement; detachement; sectie; tak bestuursregio; conflict; departement; disharmonie; divisie; gespletenheid; maken van onderscheid; onderscheiding; onenigheid; opdeling; scheuring; schisma; sectie; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; vakgroep; verdeeldheid; verdeling; vete
département afdeling; departement; detachement; sectie; tak ambtsgebied; bestuursgebied; bestuursregio; departement; gebied; gewest; gouw; landstreek; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; sectie; streek; vakgroep
détachement afdeling; departement; detachement; sectie; tak afhaken; afkoppelen; afkoppeling; detacheren; ontkoppeling
ente boomtak; ent; tak
fraction afdeling; departement; detachement; sectie; tak basisbestanddeel; bestanddeel; breuk; breukgetal; component; deel; deeltje; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; onderdeeltje; stuk
greffon boomtak; ent; tak
groupe parlementaire afdeling; departement; detachement; sectie; tak basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; kamerfractie; onderdeel; stuk
partie afdeling; departement; detachement; sectie; tak aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; beurt; brok; component; deel; element; feest; festijn; fractie; gedeelte; gespeel; hoeveelheid; ingrediënt; kinderspel; klompje; klont; klontertje; klontje; onderdeel; part; partij; partijtje; party; potje; rondje; segment; spel; spelletje; stuk; suikerklontje; wedstrijdje
ramification afdeling; departement; detachement; sectie; tak aftakking; driesprong; loot; sectie; splitsing; takje; twijg; vakgroep; vertakking; wegsplitsing
rayon afdeling; departement; detachement; sectie; tak afdeling; basisbestanddeel; baton; bestanddeel; bestuursregio; boekenplank; component; deel; departement; divisie; element; erf; fractie; grondgebied; ingrediënt; legbord; onderdeel; plank; radiatie; radius; rek; schap; sectie; spaak; spaak van een fietswiel; sprankeltje; staaf; staf; stang; stok; straal; straalbundel; stralenbundel; straling; stuk; terrein; territorium; uitstraling; vakgroep; vonkje; wielspaak
secteur deelsoort; tak bedrijfstak; branche; economische sector; gebied; gordel; rayon; rayon van een bedrijf; regio; sector; streek; terrein; territorium; zone
section afdeling; departement; detachement; sectie; tak afdeling; alinea; basisbestanddeel; bestanddeel; bestuursregio; component; deel; departement; divisie; doorsnede; doorsnee; echelon; element; fractie; gebied; geleding; gordel; ingrediënt; laag; lid; onderdeel; paragraaf; presentatiesectie; regio; sectie; sectie-indeling; streek; stuk; terrein; territorium; vakgroep; zone
segment afdeling; departement; detachement; sectie; tak basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; rekeningcodesegment; segment; stuk
tige boomtak; ent; tak halm; handvat in de vorm van stok; rank; ranken; schacht; steel; stengel; tuchtroede; uitloper
équipe afdeling; departement; detachement; sectie; tak elf; elftal; equipe; partij; ploeg; team; voetbalelftal
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
branche branche; branche-element; vertakking; voorwaardelijke branche
équipe team

Related Words for "tak":


Related Definitions for "tak":

  1. deel van boom of struik dat zich afsplitst van de stam1
    • dode takken vallen uit de boom1
  2. onderdeel dat zich afsplitst1
    • tennis is een tak van sport1

Wiktionary Translations for tak:

tak
noun
  1. een deel van een boom of struik
tak
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens
  2. Propriété d’une assez vaste étendue et contenant des biens-fonds de diverse nature. (Sens général)
  3. caractère de ce qui est spécial.

Cross Translation:
FromToVia
tak rameau; branche bough — tree branch
tak rameau; branche branch — woody part of a tree arising from the trunk and usually dividing
tak discipline; branche discipline — category in which a certain activity belongs