Dutch

Detailed Translations for uiting geven aan from Dutch to French

uiting geven aan:

uiting geven aan verb

  1. uiting geven aan (uitdrukking geven aan; uiten; uitdrukken; verwoorden; vertolken)
    exprimer; raconter; prononcer; se manifester; interpréter; donner tournure à; manifester; dire; avancer; communiquer; traduire; parler; formuler; proférer; se traduire; imiter; s'exprimer; faire un discours
    • exprimer verb (exprime, exprimes, exprimons, exprimez, )
    • raconter verb (raconte, racontes, racontons, racontez, )
    • prononcer verb (prononce, prononces, prononçons, prononcez, )
    • interpréter verb (interprète, interprètes, interprétons, interprétez, )
    • manifester verb (manifeste, manifestes, manifestons, manifestez, )
    • dire verb (dis, dit, disons, dites, )
    • avancer verb (avance, avances, avançons, avancez, )
    • communiquer verb (communique, communiques, communiquons, communiquez, )
    • traduire verb (traduis, traduit, traduisons, traduisez, )
    • parler verb (parle, parles, parlons, parlez, )
    • formuler verb (formule, formules, formulons, formulez, )
    • proférer verb (profère, profères, proférons, proférez, )
    • imiter verb (imite, imites, imitons, imitez, )
    • s'exprimer verb

Translation Matrix for uiting geven aan:

NounRelated TranslationsOther Translations
avancer oprukken
parler babbeltje; causerie; gebabbel; praatje
VerbRelated TranslationsOther Translations
avancer uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden aandragen; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvoeren; avanceren; beter worden; betogen; bevorderd worden; beweren; demonstreren; doorlopen; duwen; een stapje verder gaan; een voorstel doen; entameren; gaan; geld opleveren; gesprek aanknopen; hogerop komen; inbrengen; lopen; naar voren brengen; naar voren plaatsen; openen; opmarcheren; opperen; oprukken; opschuiven; opwerpen; poneren; pretenderen; progressie maken; stappen; starten; stellen; stuwen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; verbeteren; verder komen; verder lopen; verdergaan; verklaren; vervroegen; voorgeven; voorschieten; voorschuiven; voortbewegen; voortgaan; voortstuwen; vooruitduwen; vooruitgang boeken; vooruitkomen; vooruitschuiven; vooruitstreven; voorwaarts treden; vorderen; vorderingen maken; vroeger uitvoeren dan gepland; zich opwerken; zich voortbewegen
communiquer uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden aansteken; berichten; besmetten; bewust maken; communiceren; een conversatie hebben; iets melden; in contact staan; ineenlopen; informeren; kennisgeven van; meedelen; melden; openbaren; overbrengen; praten; publiceren; rapporteren; spreken; uitbrengen; verslag uitbrengen; zeggen
dire uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden babbelen; beschrijven; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; mededelen; praten; snateren; spreken; uiteenzetten; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; wauwelen; zeggen; zwammen
donner tournure à uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
exprimer uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden beschrijven; formuleren; fraseren; in een formule brengen; leegknijpen; overbrengen; spuien; tot uitdrukking brengen; translateren; uitdrukken; uiten; uitknijpen; verbaliseren; vertalen; vertolken; verwoorden; weergeven
faire un discours uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden communiceren; een conversatie hebben; in contact staan; praten; speechen; spreken
formuler uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden formuleren; fraseren; in een formule brengen; inkleden; verbaliseren; verwoorden
imiter uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden falsificeren; imiteren; kopiëren; nabootsen; nadoen; namaken; navolgen; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertolken; vervalsen
interpréter uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden acteren; begrijpen; beschrijven; een rol vertolken; interpreteren; komedie spelen; mededelen; opvatten; overbrengen; overzetten; tolken; toneelspelen; translateren; uitbeelden; uiteenzetten; verbeelden; verhalen; verpersonificeren; vertalen; vertellen; vertolken; weergeven; zeggen; zich aanstellen
manifester uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden aantonen; bewijzen; exposeren; getuigen van; laten blijken; laten zien; manifesteren; spuien; staven; tentoonstellen; tonen; uiten; vertonen; voor ogen brengen
parler uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden babbelen; communiceren; een conversatie hebben; in contact staan; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; speechen; spreken; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; wauwelen; zwammen
proférer uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden foeteren
prononcer uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
raconter uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden babbelen; berichten; beschrijven; informeren; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; mededelen; meedelen; melden; praten; rapporteren; snateren; spreken; uiteenzetten; verhaal vertellen; verhalen; verslag uitbrengen; vertellen; wauwelen; zeggen; zwammen
s'exprimer uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden openbaren; zich uiten
se manifester uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden openbaren; zich uiten
se traduire uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
traduire uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden beschrijven; dagvaarden; interpreteren; overbrengen; overzetten; translateren; vertalen; vertolken; weergeven

Related Translations for uiting geven aan