Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uitweg:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitweg from Dutch to French

uitweg:

uitweg [de ~ (m)] noun

  1. de uitweg (uitgang; uitloop)
    la sortie; l'issue
  2. de uitweg (ontsnappingsmogelijkheid)
    l'issue

Translation Matrix for uitweg:

NounRelated TranslationsOther Translations
issue ontsnappingsmogelijkheid; uitgang; uitloop; uitweg afloop; eind; einde; ontknoping; resultaat; uitkomst
sortie uitgang; uitloop; uitweg afrit; dagje uit; een uitval doen; tochtje; toertje; trip; uitgifte; uitje; uitrit; uitstapje

Wiktionary Translations for uitweg:

uitweg
Cross Translation:
FromToVia
uitweg sortie; recours resort — something or someone turned to for safety