Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vermelden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vermelden from Dutch to French

vermelden:

vermelden verb (vermeld, vermeldt, vermeldde, vermeldden, vermeld)

  1. vermelden (noemen; erbij zeggen)
    mentionner; citer; faire mention de; nommer; informer; mettre au courant
    • mentionner verb (mentionne, mentionnes, mentionnons, mentionnez, )
    • citer verb (cite, cites, citons, citez, )
    • nommer verb (nomme, nommes, nommons, nommez, )
    • informer verb (informe, informes, informons, informez, )

Conjugations for vermelden:

o.t.t.
  1. vermeld
  2. vermeldt
  3. vermeldt
  4. vermelden
  5. vermelden
  6. vermelden
o.v.t.
  1. vermeldde
  2. vermeldde
  3. vermeldde
  4. vermeldden
  5. vermeldden
  6. vermeldden
v.t.t.
  1. heb vermeld
  2. hebt vermeld
  3. heeft vermeld
  4. hebben vermeld
  5. hebben vermeld
  6. hebben vermeld
v.v.t.
  1. had vermeld
  2. had vermeld
  3. had vermeld
  4. hadden vermeld
  5. hadden vermeld
  6. hadden vermeld
o.t.t.t.
  1. zal vermelden
  2. zult vermelden
  3. zal vermelden
  4. zullen vermelden
  5. zullen vermelden
  6. zullen vermelden
o.v.t.t.
  1. zou vermelden
  2. zou vermelden
  3. zou vermelden
  4. zouden vermelden
  5. zouden vermelden
  6. zouden vermelden
diversen
  1. vermeld!
  2. vermeldt!
  3. vermeld
  4. vermeldend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vermelden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
citer erbij zeggen; noemen; vermelden aanhalen; aankaarten; aansnijden; aanvoeren; benoemen; citeren; dagen; dagvaarden; een naam geven; entameren; noemen; op tafel leggen; opperen; opwerpen; te berde brengen; ter sprake brengen; vernoemen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
faire mention de erbij zeggen; noemen; vermelden gewag maken van; gewagen; melding maken van
informer erbij zeggen; noemen; vermelden iets aankondigen
mentionner erbij zeggen; noemen; vermelden aantekenen; benoemen; bestempelen; betitelen; een naam geven; gewag maken van; gewagen; melding maken van; noemen; vernoemen; verzet aantekenen; zich aanmelden; zich melden; zich opgeven
mettre au courant erbij zeggen; noemen; vermelden berichten; iets melden; inwerken; prepareren; voorbereiden op
nommer erbij zeggen; noemen; vermelden aanbevelen; aannemen; aanraden; aanstellen; aantrekken; benoemen; bestempelen; betitelen; een naam geven; iemand recommanderen; in dienst nemen; in functie aanstellen; inhuren; installeren; met name noemen; noemen; nomineren; opnoemen; opsommen; vernoemen; voordragen

Related Definitions for "vermelden":

  1. noemen of opschrijven1
    • hij vermeldt in zijn brief niet de precieze datum1

Wiktionary Translations for vermelden:

vermelden
Cross Translation:
FromToVia
vermelden mentionner mention — make a short reference something
vermelden préciser name — to identify, define, specify